woensdag 30 oktober 2013

Tip: Betrap hem op goed gedrag (#30)

Ik heb in 2havo een jongen zitten met ADHD. Vorig jaar was hij nog (enigszins) te corrigeren, maar dit jaar is dat echt lastig. Ik besloot het boekje met tips te raadplegen en kwam daarbij op de volgende tip.

Hoofdstuk 16, tip 5: Betrap hem op goed gedrag
Complimenteer hem direct als hij goed luistert of eerst zijn vinger opsteekt voor hij praat. Of steek even je duim op. Hij zal de volgende dag eerder geneigd zijn weer zijn best te doen.


Wat ik nu ga zeggen klinkt ontzettend fout, maar ik vind het af en toe best jammer dat ik zelf niet iemand ken (in mijn persoonlijke omgeving) met ADHD. Het zou voor mij als docent veel makkelijker zijn als ik de persoon achter de ‘ADHD’ kan zien. In de lessen zie ik vaak alleen de nadelen van deze leerlingen. Natuurlijk weet ik dat deze leerlingen ook heel veel positieve kanten hebben, maar ik vergeet daar helaas te vaak naar te kijken.

Misschien moet ik deze jongen als een soort projectje zien. Ik denk dat ik veel van deze leerling kan leren wat betreft omgaan met leerlingen met ADHD. Het is een ontzettend lieve jongen, maar ik zie bij hem dat zijn ADHD (en lichte vorm van autisme) bij hem enorm in de weg zit.

Ik zal proberen de komende tijd wat trucs op hem toe te passen. Zonder dat hij het merkt natuurlijk! Gewoon, wat complimenten, wat positieve aandacht… Ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden! 

Liefs!

maandag 28 oktober 2013

Mentor in het voortgezet onderwijs, hoofdstuk 4 (dl I)

Hoofdstuk 4 – Organisatie van het mentoraat op school

Na drie hoofdstukken met wat achtergrondinformatie over de doelgroep begint met dit hoofdstuk eindelijk de interessante informatie. Het vierde hoofdstuk heeft alles te maken met de regelingen rondom het mentoraat. Het hoofdstuk is niet heel lang, maar is wel in veertien paragrafen opgedeeld. Daarom heb ik besloten hier twee blogs over te schrijven. Vandaag het eerste deel, over twee weken het tweede deel.

Eén van de eerste paragrafen heeft als titel ‘Wie wordt mentor?’. De alinea begint met de volgende zin.
‘Omdat elke docent over zowel (vak)didactische als pedagogische kwaliteiten hoort te beschikken, zou elke docent mentor moeten kunnen zijn.’
Ik heb er lang tegenop gezien om naast gewone lessen ook mentor te zijn. Het is niet dat ik het niet wil, maar ik ben bang dat ik er niet goed genoeg voor ben. Dat zal mijn onzekerheid wel zijn.
Toch heeft dit boek wel gelijk met deze zin. Als je docent bent, moet je toch enige vorm van affiniteit met de leerlingen hebben (in de goede zin natuurlijk!). Opvoeden hoort al bij het docentschap, dus in principe is het mentoraat maar een klein stapje verder.

De twee paragrafen daarna gaan erover wie je mentorleerlingen worden en hoeveel mentorleerlingen iedere mentor krijgt. Bij ons is het heel simpel: per klas is er slechts één mentor. Ik denk dat dit op de meeste scholen zo is. De onderbouwgroepen bestaan bij ons uit 25 tot 30 leerlingen, de bovenbouwgroepen 20 tot 25 leerlingen. Hierbij krijgen de mentoren een mentorklas aan wie ze ook de vaklessen geven. Zo zijn er meer contactmomenten per week dan alleen het mentoruur.
In de bovenbouw wordt dit wat lastiger. De klas valt vaak uiteen door de verschillende vakken die de leerlingen hebben, dus het is niet altijd zo dat de mentor van de klas aan de gehele klas ook vaklessen geeft. Vooral in mijn vak is dat lastig. Wiskunde wordt in de bovenbouw grofweg in tweeën gesplitst; wiskunde A en wiskunde B. Als een wiskundedocent dus mentor in de bovenbouw wordt, geeft hij slechts aan de helft van de klas ook vaklessen.

Er staat nog een andere interessante alinea in het eerste deel van het hoofdstuk, genaamd ‘Leerlingmentoraat’. Het is niet op alle scholen geregeld – op mijn huidige school helaas niet – maar ik vind het leerlingmentoraat een enorme toegevoegde waarde hebben. Vooral leerlingen uit de brugklas zullen hier veel baat bij hebben. Deze brugpiepers hebben zojuist een enorme stap gemaakt van groep 8 naar klas 1. Ik kan me heel goed voorstellen dat deze leerlingen vaak met obstakels zitten. De mentoren hebben het in deze eerste weken van het jaar al heel druk met de individuele gesprekken, de telefoontjes naar huis en alle activiteiten die er voor de brugklassers georganiseerd worden in deze eerste weken. Het zou een uitkomst zijn als de brugklassers met hun vragen dan terecht kunnen bij leerlingmentoren; leerlingen uit de bovenbouw die graag de mentoren van de onderbouw een handje willen helpen.

De volgende paragrafen gaan onder andere over scholing voor mentoren en ouderavonden. Voor het eerst dat ik dit boek bestudeer heb ik zin om verder te lezen!

Liefs!

zaterdag 26 oktober 2013

Herfstvakantie

Mijn herfstvakantie zit er bijna op en ik heb nog niet eens écht het idee gehad dat ik vakantie had. Hoe dat komt? Deze week is mijn keuken verbouwd. De keuken was een paar dagen lang niet begaanbaar, dus alle spullen die normaal gesproken in de keuken staan, hebben nu de hele week in de woonkamer gestaan.

Het was hier dus kamperen in ons eigen huis. Eten van plastic borden, drinken uit plastic bekertjes, de koelkast die ineens binnen handbereik stond en het gasstel dat op de plek van de eettafel staat. Apart is het wel.


De hele week ben ik aan huis gekluisterd geweest. Ik kon overdag nauwelijks weg. Ik keek er van tevoren wel naar uit (‘Yes, dan kan ik de hele dag werken aan mijn blog’ en ‘Yes, dan kan ik de hele dag werken aan mijn verhaal’), maar de praktijk was toch wat minder leuk. Ik ben best een ochtendmens, maar om zeven uur wakker in de vakantie is niets voor mij. Ook het feit dat er steeds andere mannen in huis zijn en dat het een enorm kabaal is, maakt het toch wat minder comfortabel. Daar moet ik ook echt wel even van bijkomen, bijvoorbeeld door de ochtend te beginnen met een film. Voordat ik het weet is het dan tien uur. Ontbijten, nog even televisie kijken en blogs lezen/Facebook bijwerken/Twitter checken en we zijn weer twee uur verder. En als het eenmaal twaalf uur is, dan heb ik ook niet heel veel zin meer om nog iets te doen. Ik schrijf dan nog een blogje, doe een poging om iets aan mijn verhaal te doen, maar tegen vier uur is het dan toch tijd om af te sluiten en naar mijn vader te vertrekken voor een avondmaal.

Ik klaag niet hoor, want ik heb best een fijne week gehad. Een weekje thuiszitten is best lekker en in de weekenden heb ik me goed kunnen vermaken. Zo ga ik vanavond uit eten en naar de bioscoop en ben ik de rest van het weekend het huis aan het opruimen en schoonmaken, de keuken aan het herinrichten en nog aan het genieten van de laatste vrije uurtjes.

Ik heb best zin om weer te werken. Het is alleen wel een heel gek idee dat de volgende vakantie bestaat uit kerstdagen en oud en nieuw. Wat gaat de tijd dan toch ineens snel!

Liefs!

donderdag 24 oktober 2013

Vakoverstijgende opdracht

Vakoverstijgende opdrachten, hoe vaak heb ik dat al niet gehoord? Vooral op één van mijn stagescholen waren ze daar helemaal weg van. Alles moest vakoverstijgend zijn, er moest meer overleg zijn met andere vakdocenten, er moesten in de lessen meer verbanden worden gelegd met andere vakken enzovoorts.

Waar ik nu werk heb ik dat helemaal niet. Er is nog nooit het begrip voorbij gekomen, in alle maanden dat ik er werk heb ik het niet één keer gehoord. Tot bij de afgelopen vergadering, toen we een formulier moesten invullen wat onze ‘vakoverstijgende plannen voor dit jaar waren’. Ehh… Niets?
 
Ik ben daar ook helemaal niet goed in. Projecten bedenken is niets voor mij, evenals het verzinnen van activiteiten, werkvormen (oké, dat gaat op zich nog wel) of andere creatieve dingen. Het lukt me al helemaal niet om zoiets te bedenken als het vanuit het niets wordt gevraagd. Dan sla ik echt dicht.
 
Het lukt me alleen om zoiets te denken als ik met iets compleet anders bezig ben. Ik zat deze week bij een familielid in de auto op weg naar een ander familielid en ineens kwam ik met dit idee. Ik zou niet weten hoe ik erop ben gekomen en dat doet er ook niets toe. Ik vind het al heel knap dat ik zoiets heb kunnen bedenken.
 
Een speurtocht door de school. Geef de leerlingen aan het begin van de les een kaartje mee met daarop een opdracht. De leerlingen gaan naar de volgende plek waar ze de volgende opdracht krijgen enzovoorts. Elke opdracht heeft met een andere vakles te maken, of misschien een combinatie van twee of meerdere vakken. Hoe leuk zou dat voor de leerlingen zijn?
 
Wij hebben op mijn werk twee keer in het jaar een activiteitenweek. Op een gewone lesdag zou het moeilijk te realiseren zijn om groepen leerlingen door het gebouw te laten lopen (lees: rennen), maar in zo’n activiteitenweek – waarin een groot deel van de leerlingen toch buiten de deur op weg naar musea of pretparken is – zou het prima kunnen.
 
Ik ga hier niets mee doen hoor, met dit idee. Misschien heel kleinschalig in mijn eigen les, waarbij ik een speurtocht uitzet in het lokaal en op het schoolplein (ik zie ineens het voordeel van een lokaal direct naast het schoolplein!), maar met dit idee naar een van de organisatoren stappen? Nee… Zo vol vertrouwen ben ik ook weer niet!
 
Liefs!

Spreuk van de week

Tegenwoordig lees ik steeds vaker mooie spreuken. Ik lees ze in tijdschriften, op andere blogs en tegenwoordig ook in een boekje dat ik onlangs kocht. De mooiste spreuken zal ik in de balk rechts op mijn blogs plaatsen. Deze wissel ik elke week met elkaar af!

Liefs!

woensdag 23 oktober 2013

Wel of niet: vragen stellen tijdens een toets?

Ik denk dat de titel al genoeg zegt, maar vandaag wil ik het hebben over de vragen die de leerlingen tijdens een toets mogen stellen. Ik ben een voorstander van geen vragen stellen tijdens een toets. Als je niet uitkijkt, steken er tien leerlingen per minuut hun vinger op om een vraag te stellen.

Ik weet nog wel dat ik stage liep en dat de klas een toets had. Keer op keer gingen de vingers omhoog. De leerlingen snapten een vraag niet, dus ik hielp ze op weg. Vervolgens waren er leerlingen die een stuk theorie niet begrepen. Ook dat legde ik uit. En zo hielp ik, tijdens een toets!, leerlingen van een 4 naar een 7.

Ontzettend slecht natuurlijk. De leerlingen moeten de vragen stellen vóór de toets, niet tijdens. Dat is ook de reden dat ik de leerlingen helemaal geen vragen meer wil laten stellen tijdens een toets. ‘Steek alleen je hand op als je een extra blaadje wilt,’ zeg ik vlak voor de toets begint. Je hebt er toch altijd leerlingen tussen zitten die toch hun vinger opsteken. ‘Wil je een blaadje?’ vraag ik dan. Vaak weet ik het antwoord al.

En hoewel dit een waterdicht plan lijkt (alleen je vinger opsteken als je een blaadje wilt lijkt me voor de leerlingen vrij helder), zijn er toch altijd andere vragen. Vragen die niet over de inhoud van de toets gaan, maar bijvoorbeeld over de vraagstelling. Een spelfoutje, een verkeerd woord, een verkeerd getalletje. Of een grafiek dat niet goed af te lezen is. Een vraag dat op meerdere manieren te interpreteren is. Noem maar op.

Natuurlijk doe ik er alles aan om te vermijden dat er foutjes in de toets zitten, maar soms is dat niet te voorkomen. Als ik de toets zelf niet heb ingezien voordat ik de toets afneem, bijvoorbeeld. Het komt helaas geregeld voor dat ik vlak voor het afnemen van de toets de stapel papieren in mijn hand gedrukt krijg. Probeer dan maar eens in die paar minuten de toets te controleren op fouten en andere rare dingen.

Het blijft lastig, die vragen tijdens een toets. Het liefst schaf ik alle vragen af en spreek ik met de leerlingen een teken af voor als ze een extra blaadje willen. Het opsteken van hun volle blad bijvoorbeeld. Maar of dat ook haalbaar is?

Liefs!

dinsdag 22 oktober 2013

Lessen niet meer voorbereiden


De afgelopen week heb ik mijn lessen niet voorbereid. Aan de ene kant was dat heel raar, maar het voelde aan de andere kant ook zo heerlijk. Het heeft me veel tijd opgeleverd en om heel eerlijk te zijn: ik vond het ook altijd een enorm gedoe om die lessen keer op keer voor te bereiden.

Improviseren vind ik nog een te groot woord, want ik kijk echt nog wel vlak voor de lessen wat ik die keren wil behandelen en hoe ik dat ga doen. Maar het is niet meer te vergelijken met ‘vroeger’. Vandaag wil ik daar iets over schrijven. Want… Hoe doe ik het dan nu?

Ik liep afgelopen week langs een lokaal van een collega. Ik zag op het bord een Word-document geopend waar het huiswerk in stond voor de komende lessen. Aha! Dat kan ik ook doen! Ik heb direct in vier verschillende bestanden het huiswerk voor al mijn klassen opgeschreven. Dat wil zeggen: het huiswerk voor alle dagen tot aan de repetitie van het hoofdstuk.

Elke les open ik dat bestand. De leerlingen kunnen op het bord zien welke opgaven zij moeten maken voor de komende les(sen). In het bestand zet ik ook wat ze tijdens die les kunnen doen als ze klaar zijn met de opgaven. Wat ik ook doe, en dat doe ik voor elke les, is even het boek doorbladeren om te zien wat ik in de lessen ga behandelen en hoe ik dat ga doen. Dit schrijf ik dan even op een briefje voor mezelf.

Het is bevrijdend. Het is minder tijdverspilling. Het is voor mij overzichtelijk genoeg. En de leerlingen vinden het niet eens raar dat de lessen ineens ‘anders’ zijn! De komende weken ga ik hiermee door en ik ben benieuwd hoe het die tijd zal verlopen.

Liefs!

maandag 21 oktober 2013

Hoe zijn de weken tot aan de herfstvakantie verlopen?

In de eerste weken van het schooljaar leek het me leuk om in de herfstvakantie eens terug te blikken op de voorgaande weken. Hoe is het gegaan? Zou het beter gaan dan in mijn eerste jaar als docent? Ik zette de blog in mijn agenda en keek er een maand niet meer naar om.
 
De herfstvakantie is inmiddels begonnen. Ik denk dat ik alles al flink heb laten doorschemeren in mijn zaterdagposts en ook tussendoor, maar voor het idee ga ik het toch nog eens herhalen in deze blog.

De eerste weken ging het goed. Perfect is een groot woord, maar ik was wel blij met hoe het verliep. Even opstarten, even mijn draai vinden, maar ik had niets te klagen. Ik vond het leuk om met mijn vijf veranderingen aan de slag te gaan. Ik vond het een uitdaging om alle namen van de leerlingen zo snel mogelijk uit mijn hoofd te leren. De eerste weken ging het écht goed.

En toen kwam het moment ineens dat er een knopje omging in mijn hoofd. Ik merkte dat ik het toch wel zwaar vond om maar drie dagen in de week op mijn werk te zijn en om alle lessen en andere taken over die dagen verdeeld te hebben. In mijn hoofd werd het steeds drukker en ik kwam maar niet uit de vervelende, neerwaartse spiraal.

Hoe dat is afgelopen was in dagboek 6 te lezen. Mijn werk heeft geregeld dat ik weer vier dagen werk. De afgelopen week heb ik mogen ervaren hoe dat is en serieus: het is een verademing. Ik probeer in mijn blogposts niet te vaak een uitroepteken te gebruiken, omdat het er toch net wat minder professioneel uitziet, maar hier had ik echt wel vijf uitroeptekens achter kunnen zetten. De laatste week voor de herfstvakantie heb ik zo goed af kunnen sluiten dat ik het gevoel heb dat ik het vervelende hoofdstuk weer achter me heb kunnen laten.

De afgelopen weken waren slopend, maar ik zie het als een leermoment. Ik ben (nu) geen type om fulltime te werken. Dat gaat ten koste van mijn lessen, mijn humeur en mijn gezondheid. Ik weet dat ik mijn werk moet verspreiden. Ik heb tijd nodig om alles in mijn hoofd te evalueren, te reflecteren, te accepteren. Om alles nog eens na te lopen, om alles op een rijtje te krijgen, om even adem te halen.

Fulltime werken komt misschien nog wel. Ooit. Voor nu doe ik het rustig aan. Want, zoals ik laatst in een tijdschrift las: ik heb het al druk genoeg, op mijn eigen manier!
Ik vind het altijd beschamend om tegen anderen te zeggen dat ik het druk heb, terwijl ik in feite niets te doen heb. ’s Avonds hang ik met een boek, een laptop of de televisie op de bank. Heel relaxt allemaal, maar in mijn hoofd is het echt een bende. En dat is wat anderen niet zien…

Om het nog even kort samen te vatten: ik ben tevreden over de eerste weken van het schooljaar. Tevreden over het eerste deel, omdat het een fijne start was. Tevreden over het tweede deel, omdat het een groot leermoment voor me is geweest.

Ik sluit mijn stukje van vandaag af met een toepasselijke quote: “Goede tijden worden goede herinneringen. Slechte tijden worden goede lessen.”

Liefs!

zondag 20 oktober 2013

Reflectie #3

Vandaag mijn derde reflectie van dit jaar. We zijn weer een aantal weken werken, dus er is weer het één en ander te schrijven.

Verandering 1: Onvoldoendes van de leerlingen
Ik blijf er nog steeds bij dat het veel werk en tijd kost, maar hopelijk pluk ik daar later de vruchten van. Bij een rapportvergadering, bij een tafeltjesavond, bij een klacht van een ouder of een leerling…

Verandering 2: De opstelling in mijn lokaal
Ik ken alle namen, ik kan de klassen redelijk onder controle houden en toch is het me nog niet gelukt om wekelijks de tafels in groepjes te zetten. Waarom niet? Omdat mijn lokaal zó klein is. Vorig jaar had ik er geen last van. Ik had klassen met maximaal 26 leerlingen, dus ik had altijd wat tafels over waar niemand aan hoefde te zitten. Deze tafels gebruikte ik dan niet bij mijn opstelling. Maar nu… Nee, ik vraag me af of dit gaat werken.

Verandering 3: Huiswerkcontrole
Vorige keer noemde ik de controles in de brugklas nog saai: vandaag kan ik eindelijk schrijven dat ik de leerlingen (flink) kan corrigeren. We zitten nu middenin een hoofdstuk met berekeningen en tussenstappen en er zijn veel leerlingen die dan “vergeten”.
In 2havo heb ik de laatste weken geen schriftcontroles gedaan. Ik had het zo druk in de lessen dat ik er niet aan toe ben gekomen. Dit moet ik dus weer even oppakken.

Verandering 4: Consequenter zijn bij het geven van straf
Ik heb nog nauwelijks straf hoeven geven, maar ik ben wel altijd consequent geweest. Laat ik het zo zeggen: ik heb geen strafwerk gegeven omdat het niet nodig was, niet omdat ik niet consequent ben geweest.

Verandering 5: De stoelen en de tassen
“Herhalen, herhalen, herhalen,” schreef ik vorige keer. Maar ik heb dat de laatste weken niet meer gedaan. Ik moet het echt blijven zeggen, want ik merk nu dat de leerlingen de tassen in het gangpad laten slingeren en dat ze de tafels en stoelen nogal rommelig achter laten. Jammer, dat lijkt me toch wel bij de opvoeding horen…

Ik ben vandaag wel positiever over mijn veranderingen. Ik ga een oplossing verzinnen voor verandering 2 en ook verandering 5 ga ik steviger aanpakken. Als dat lukt…

Liefs!

 

zaterdag 19 oktober 2013

De trein

Na mijn val met de scooter van vorige week heb ik besloten om weer met de trein naar mijn werk te gaan. Ik probeer de voordelen ervan in te zien (in de trein blogs lezen, Facebook en Twitter bijhouden, WhatsApp'en...) maar ik vraag me elke keer weer af of het tegen deze nadelen op kan wegen:

- Vijf keer zo duur
- Duurt langer dan met de scooter
- Afhankelijk van de tijden van de tram en trein
- Tot nu toe élke dag vertraging. Élke dag, wtf? Bedankt, NS!

Ik kijk er naar uit om weer met de scooter naar mijn werk te kunnen. Vrijheid, blijheid!

Liefs!

Dagboek: Eindelijk (#7)

Eindelijk.

Eindelijk kan ik positief zijn. Eindelijk heb ik weer iets leuks te vertellen. Eindelijk zit ik weer goed in mijn vel. Eindelijk!

De weken dat ik in een dip zat leek oneindig te duren. Ik vind het ook heel gek dat dit pas mijn zevende dagboek is, want het lijkt alsof ik er al maanden op heb zitten. Volgens mij is dit de eerste keer dat ik het tegengestelde van ‘de tijd vliegt’ omschrijf.

Alhoewel, deze week ging best snel. Maandag voelde ik me zo goed, dat ik weer zin had om naar mijn werk te gaan. Ik had zin om mijn leerlingen weer te zien, mijn collega’s te zien, alle klusjes te doen enzovoorts. Ik ben dan ook heel blij dat mijn dag dinsdag enorm goed verliep. Anders had ik waarschijnlijk direct weer teruggevallen in mijn dip. Dinsdagochtend begon ik met de klusjes, om twaalf uur gaf ik mijn eerste les en twee uur later was ik al klaar. Kijk, dat zijn roosters waar ik gek op ben.

Ook woensdag was een dag die ik een lange tijd niet had gekend. Ik gaf vijf lesuren, maar het verschil met de afgelopen weken is dat er één tussenuur (en twee pauzes) tussen zaten. Het is niet te omschrijven hoe rustgevend dat is. Even een uurtje op adem komen. Even een uurtje alles laten bezinken. Fijn!

Terwijl ik dit schrijf word ik aangesproken door een collega. ‘Ik vind het zo leuk om te zien dat jij altijd dezelfde rust uitstraalt. Iedereen ziet er hier gespannen uit, maar jij bent altijd kalm.’ Hij had me vorige week mee moeten maken – ha ha!

Tegen de donderdag zag ik wel op. ’s Morgens om half acht arriveren op mijn werk en ’s avonds pas om half tien vertrekken naar huis. Ik heb een paar avonden in het jaar een extra klusje en dat is ontzettend leuk en leerzaam (spreken voor honderd mensen!), maar het zijn wel lange dagen…

… en met mijn nieuwe rooster ben ik ook op vrijdag niet meer vrij. Oei, dat was pijnlijk! Die wekker kwam die ochtend wel erg vroeg. Gelukkig had ik het vrijdag rustig. Drie klassen een SO en de rest van het uur heb ik de leerlingen in stilte laten werken. Heerlijk!

Ik heb nu vakantie. Even een weekje herfstvakantie. En ik moet zeggen dat het toch wel heel fijn is dat ik nu met een goed gevoel de week afsluit en dat ik positief de vakantie in ga. Ik hoop vanaf nu alleen nog maar leuke dingen te schrijven. Ik kan niets beloven, maar ik doe mijn best!

Liefs!

vrijdag 18 oktober 2013

Citaat: Limiet kennen

Op Facebook kom ik wel eens grappige citaten tegen. Onderstaande tekst stond ook op Facebook. Ik durf te wedden dat de achterliggende gedachten niets te maken heeft met mijn context, maar ik vond hem best toepasselijk voor mijn situatie op dit moment.

“Om je limiet te kennen, moet je één keer te ver zijn gegaan.”

Ik denk niet dat dit een uitleg nodig heeft en om heel eerlijk te zijn vind ik ook dat ik er wel genoeg over heb geschreven de afgelopen weken. Daarom houd ik het voor vandaag hierbij!

Liefs!

woensdag 16 oktober 2013

Tip: Gooi je perfectionisme overboord (#29)

Ik heb het idee dat het al een tijd geleden is dat ik een ‘Tip van de Week’ op mijn blog zette. Voor de duidelijkheid, het is inderdaad ook al drie weken terug. Hoog tijd voor een nieuwe tip dus!

Het was niet moeilijk om een tip uit te zoeken. Ik was heel benieuwd naar  de tips uit het hoofdstuk ‘Burn-out’. Niet dat ik nu een burn-out heb, hoor! Ik zit gewoon in een dipje, groter wil ik het niet maken. Maar toch staan er in dit hoofdstuk tips die ook buiten een burn-out om te gebruiken zijn. Zoals onderstaande tip bijvoorbeeld.

Hoofdstuk 27, tip 4: Gooi je perfectionisme overboord
Ken je dat stemmetje in je hoofd dat zegt dat het eigenlijk nog beter moet, beter kan? Of vind je dat je bepaalde dingen ‘gewoon’ moet kunnen? Voel je een constante druk en schakel je dan gewoon een tandje bij? Misschien ben je te perfectionistisch. Bedenk dat het ook anders kan. Perfectionisme is overigens op zich een sterke eigenschap. Perfectionisme wordt pas je vijand als je je eigen fouten en falen overdrijft en je zelf bovendien onhaalbare doelen stelt.

Perfectionistisch? Ik? Eh… JA! Ik wil altijd alles precies doen zoals ik het wil. Het moet kloppen met het plaatje in mijn hoofd. Ik wil niet afwijken van mijn standaard, want dat voelt als falen. En falen voelt als… Het is overdreven om te zeggen dat mijn wereld dan instort, maar ik vind mezelf op dat moment wel even een mislukkeling.

Neem nu mijn lesvoorbereidingen. Vorig jaar heb ik elke les tot in de puntjes voorbereid en opgeslagen op de computer. ‘Dan kan ik het volgend jaar weer gebruiken,’ zei ik tegen mezelf. Dat leek me zo makkelijk! Eén keer iets voorbereiden en de jaren erna de vruchten ervan plukken. Helaas loopt het niet zoals ik toen voor ogen had. Want dit jaar bereid ik weer mijn lessen voor. Dit jaar geef ik meer aantekeningen. Ik geef andere huiswerkopgaven op. De leerlingen hebben niet meer op dezelfde dag wiskunde. Het was zelfs zo dat sommige klassen twee uur wiskunde op één dag hebben. Dan kan ik niet de lessen van vorig jaar gebruiken.

Maar het voorbereiden van de lessen, pfff. Het neemt zoveel tijd in beslag! Elke week schrijf ik het weer op mijn to do-list:
- Les brugklas dinsdag voorbereiden
- Les (1) brugklas woensdag voorbereiden
- Les (2) brugklas woensdag voorbereiden
- Les brugklas donderdag voorbereiden
- Les 2havo dinsdag voorbereiden
- Les 2havo woensdag voorbereiden
- Les 2havo donderdag voorbereiden
Dat zijn zo al zeven punten en met elk punt ben ik 20 tot 40 minuten bezig, als het niet meer is. Reken maar uit hoeveel tijd ik daar wekelijks mee kwijt ben. Vaak is het dan ook nog zo dat ik dan achteraf toch maar iets anders ga doen in mijn les. Of dat er nog iets bijkomt, of weggehaald wordt. Dat er een les uitvalt. Dat ik zelf ziek ben…

Ideaal is het dus niet, ookal leek het voor mij wel zo. Vanaf deze week ga ik iets anders proberen. Mijn lessen niet meer (uitgebreid) voorbereiden. Elke ochtend kijk ik even wat ik die lessen ga doen en dat schrijf ik voor mezelf op een post-it, wat ik op de juiste pagina in mijn boek kan plakken. Al het huiswerk voor de klassen schrijf ik in mijn agenda, zodat ik het gewoon op kan lezen. En de andere belangrijke dingen zet ik op mijn Facebook-pagina, want daar heb ik hem tenslotte voor aangemaakt.

Ik ben echt heel benieuwd hoe dit gaat werken. Improviseren. Geen houvast meer. En aan de andere kant ook geen uren voorbereiden meer. Het zal wennen zijn in het begin, maar ik denk dat het uiteindelijk als een bevrijding zal voelen. Ik houd jullie op de hoogte!

Liefs!

dinsdag 15 oktober 2013

Filmpjes draaien in de les #2

Drie filmpjes is natuurlijk niet genoeg om het schooljaar mee te vullen. Daarom heb ik er nog een paar opgezocht. Deze twee gaan over het lesgeven zelf. Hoe het vooral niet moet. Eén is waargebeurd - en ik twijfel of ik de leerlingen dit moet laten zien, want het is toch ook best wel sneu voor deze vrouw... Al kan ik er natuurlijk wel bij vertellen dat de leerlingen zich nooit, maar dan ook nooit, zo mogen gedragen! 
Die ander is, wederom, van Draadstaal. Genieten!

Liefs!

Mijn verjaardag op mijn werk

Ik loop lekker achter met mijn blog. Het was de bedoeling dat dit stukje vorige week geschreven zou worden, maar ik stelde het elke dag weer uit. Vandaag heb ik dan eindelijk tijd om te vertellen hoe ik mijn verjaardag op mijn werk heb gevierd.

Precies een week geleden werd ik 23. Toen de leerlingen het vroegen voelde ik me al best oud (‘Wow, 23 al!’), maar toen mijn collega’s vroegen hoe jong ik geworden was, schaamde ik me bijna om het uit te spreken. Er zijn zo veel collega’s die al twee keer zo lang op de aardbol leven. Er zijn ook collega’s die nog langer in het onderwijs werken dan ik oud ben. Dat is raar!
Oké, terug naar mijn verjaardag. Ik voelde me ’s morgens al heel erg jarig. Ik kwam een paar leerlingen van mij in de gang tegen. Ik had het de week ervoor al tegen ze gezegd, dus ze kwamen meteen op me af om me te feliciteren. Leuk! Ook in de lessen voelde ik me enorm jarig. Bij de eerste brugklas waren er een paar leerlingen die voor me gingen zingen. Ook kreeg ik van twee van hen een zelfgemaakte kaart, uiteraard met wiskundetekens op de voorkant. Bij de tweede brugklas kwamen alle leerlingen verdacht stil binnen. Ze keken me even aan, maar daarna draaiden ze al snel hun hoofd weg. Alsof ze iets voor me verborgen. Toen uiteindelijk iedereen binnen was, begonnen ze met z’n allen tegelijk te zingen. Hoe geweldig was dat! Bij de derde klas werd er natuurlijk ook weer gezongen. Samen met een jarige leerling uit die klas heb ik aan het eind van de les uitgedeeld. Ik deelde cakejes uit en zij ging rond met zakjes chips. Leuk!

Bij mijn 2havo-klas ging het helaas niet zo goed. Het jarige gevoel verdween spontaan toen ik merkte dat de leerlingen de les aan het overnemen waren. Zo jammer. Ik heb in deze klas dan ook niet uitgedeeld. ‘Ik ga pas de klas rond als ik vind dat jullie het verdienen.’ Een beetje lullig is het misschien wel, maar een traktatie zie ik toch ook een beetje als een beloning. Ja, ook op mijn verjaardag.

Al met al was mijn dag op het werk toch wel erg leuk. Ook mijn collega’s kwamen op me af om me drie zoenen te geven. En dan heb ik het niet over vijf collega’s, maar over vijfTIG!

Liefs!

maandag 14 oktober 2013

Mentor in het voortgezet onderwijs, hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 – De school als pedagogische omgeving

Gisteren las ik het derde hoofdstuk uit het boek ‘Mentor in het voortgezet onderwijs’. Direct op de eerste bladzijde zag ik twee interessante citaten staan.

Het eerste wat ik zag was ‘Non scholae sed vitae discimus’. Ik heb geen Latijn op de middelbare school gehad, dus ik was maar wat blij dat de vertaling er onder stond. ‘Je leert niet voor de school, maar voor het leven.’
Ik weet niet wanneer ik begon te beseffen dat ik naar school ging voor mezelf, maar ik weet wel dat ik leren altijd al leuk heb gevonden. Op de basisschool speelde ik thuis al “schooltje” en op de middelbare school liep ik vaak al vooruit met mijn huiswerk. Uiteraard vooral met mijn wiskunde! Ik ging altijd wel met plezier naar school en ik had het altijd ook naar mijn zin in de lessen.

Ik besef nu wel dat dit niet bij iedereen zo is. Ik zal ongetwijfeld ook wel eens hebben geklaagd, maar ik merk dat mijn gemiddelde leerling een grotere hekel heeft aan school dan ik had. Natuurlijk zitten er ook wel typische Elseline’s in mijn klas, maar het grote deel maakt alleen maar het huiswerk omdat het moet. Laatst bij de studiedag hoorde ik zelfs dat er leerlingen vaak weleens tegen hun mentor zeggen dat ze alleen huiswerk maken voor het vak waarvan ze de docent leuk vinden. Dit zijn dan leerlingen uit klas 5. Het lijkt me dat de leerlingen tegen die tijd wel moeten snappen dat ze naar school gaan om kennis op te doen die ze later nodig zullen hebben.

Een tweede belangrijke ding, wat ook erg belangrijk is voor de mentor, is dat er staat ‘Niet iedere leerling heeft evenveel begeleiding nodig’. Er zijn altijd leerlingen in een klas die meer aandacht nodig hebben dan andere leerlingen. Toch vind ik het erg belangrijk om de “gewone” leerlingen niet over het hoofd te zien. Ik was altijd zo’n gewone leerling. Ik had geen problemen thuis – op twee gescheiden ouders na – en ik haalde goede cijfers. Voor de mentoren was dat altijd wel een reden om eerst de belangrijkere leerlingen te spreken. Toch vind ik dat jammer, want ik denk dat iedere leerling evenveel aandacht zou moeten krijgen. Ik had dan misschien geen begeleiding nodig wat betreft de schoolvakken, maar ik vind het achteraf gezien best jammer dat ik niet wat begeleiding heb gekregen op sociaal vlak.

Liefs!

zaterdag 12 oktober 2013

Dagboek: De afsluiting van een donkere periode (#6)

Er is deze week zo veel gebeurt dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen. Het is logisch om bij het begin te beginnen, maar voordat ik dat doe, geef ik eerst nog een korte terugblik op de afgelopen weken.

Zoals te lezen was, gaat het niet heel goed met me. Ik zal het samenvatten in het woord ‘stress’, ookal dekt dat de lading niet helemaal. De stress was zeker wel de aanleiding voor alle gedachten die er deze week in mijn hoofd omgingen.

Afgelopen week, op dinsdag, was ik jarig. Ik voelde me ook wel jarig hoor, zeker toen alle berichtjes binnenstroomden, toen mijn vriend zingend de slaapkamer in kwam, toen ik na mijn werk de cadeautjes uit mocht pakken, toen alle klassen me toezongen en toen ik ’s avonds uit eten ging met de familie. Maar stiekem voelde het ook alsof er een zwarte wolk boven me hing. Ik vind het moeilijk om het gevoel in woorden te omschrijven, maar ik hoop dat ik erbij in de buurt kan komen.
Eén van de lessen op mijn werk verliep zo slecht dat het mijn dag verpestte. Op de scooter terug naar huis had ik tranen in mijn ogen. Ik bleef maar tegen mezelf zeggen dat het een feestdag was, maar het lukte niet om te stoppen met denken aan die dag. Dit lukte pas toen ik omringd werd door mijn familie. Toen ik ’s avonds samen met mijn vriend in bed lag en alle afleiding van het etentje weg was, kwam die grote donderwolk weer terug. Voor het eerst in een lange tijd huilde ik weer met de reden dat ik de volgende dag naar mijn werk moest. Ik trok het niet meer.

‘Het is toch niet normaal dat je soms hoopt op een scooterongeluk, zodat je even niet naar je werk hoeft?’

Woensdagochtend hakte ik de knoop door en belde ik mijn baas. Ik zou die dag niet naar mijn werk komen en ik gaf een laf smoesje. De hele woensdag heb ik na kunnen denken. Wat wil ik? Wat ga ik hieraan doen? Want als er niet snel iets verandert, zit ik over een paar weken weer huilend bij een psycholoog aan tafel. Woensdagavond had ik besloten dat ik de volgende dag met mijn baas zou praten. Ik zou open kaart spelen. Vertellen wat er eerder op stage is overkomen, vertellen dat ik diezelfde ervaring nu weer heb en vertellen dat het voor mij zo niet langer door kan gaan.

Donderdag stapte ik vol vertrouwen op de scooter. Die dag zou het helemaal goedkomen. Ik vertrok expres wat eerder naar mijn werk, zodat ik nog wat laatste dingen klaar kon zetten voor de les. Om zeven uur was ik bijna bij mijn werk. Ik zag dat de weg was opgebroken en dat ik moest omrijden. Het nadeel van niet werken in je woonplaats is dat je de weg rondom de school niet kent. Ik had geen flauw idee hoe ik moest rijden. Ik besloot maar een bruggetje over te gaan, maar ik merkte al snel dat die weg niet naar mijn school zou leiden. Ik reed weer terug en toen gebeurde het. Op het pad was geen enkele vorm van verlichting, op mijn eigen koplamp na. Doordat het zo donker was, zag ik iets over het hoofd. De weg na het bruggetje was niet ‘egaal’, maar er zaten wat scheuren in. Ook de stoeprand lag heel ongelukkig. Je kunt wel raden wat er gebeurde. Ik slipte weg en een harde gil later lag ik op de grond met de scooter half bovenop me.
‘Karma,’ riep een stem in mijn hoofd. De tranen stroomden over mijn wangen. ‘Karma, karma!’

Om een lang verhaal kort te maken: ik heb mijn vriend gebeld of hij naar me toe wilde komen. Ik heb mijn baas gebeld dat ik die dag weer niet kon werken. En vervolgens heb ik weer alle tranen uit mijn hoofd gehuild. Achteraf gezien mankeerde ik niets, wat echt een wonder is, maar de geestelijke pijn was verschrikkelijk. Net nu ik alles op wilde lossen, net op de dag dat ik een einde wilde maken aan de problemen… Toen mijn vriend was aangekomen zei ik tegen hem dat ik toch bij mijn baas langs wilde gaan. Ik was nu al zo ver dat ik er niet weer een lang weekend overheen wilde laten gaan.

Zo gezegd, zo gedaan. Samen met mijn vriend heb ik het hele verhaal gedaan aan mijn baas. Zijn reactie was een stuk milder dan de vorige baas aan wie ik dit vertelde (‘Van werken ga je niet dood') en dat was een hele opluchting. We hebben nu afgesproken dat hij met het roosterbureau in overleg gaat voor een aangepast rooster. Vier dagen werken in plaats van drie en héél veel tussenuren.

Omdat ik mijn blogpost van vandaag positief af wil sluiten, schrijf ik als afronding alles op waar ik dankbaar voor ben.
- Ik ben dankbaar voor mijn vriend, die meteen naar mij toe kwam, die me steunde bij mijn verhaal bij mijn baas en die me thuis flink in de watten heeft gelegd.
- Ik ben dankbaar voor de man die langs mij reed en me heeft geholpen de scooter weer overeind te zetten.
- Ik ben dankbaar voor mijn collega, die mij aantrof langs de kant van de weg en vroeg of ze iets voor me kon doen. En die me ’s avonds een lief berichtje stuurde met de vraag hoe het met me ging.
- Ik ben dankbaar voor mijn baas, die gelukkig heel rustig reageerde op mijn verhaal en die ook bereid is om te kijken naar een oplossing.
- Ik ben dankbaar voor mijn zusje, die mij de hele middag gezelschap heeft gehouden met leuke tv-programma’s, lekker eten, heel veel kopjes thee en veel gezelligheid.
- En natuurlijk ben ik dankbaar voor mijn moeder, de engel die er tijdens de val van bovenaf voor heeft gezorgd dat ik er vanaf ben gekomen met tien kilo tranen van de schrik, een zere ellenboog en drie grote, blauwe plekken op mijn been. En wat lichte valschade op mijn scooter. Het had zo veel erger kunnen aflopen.

Het is in mijn hoofd een stuk rustiger nu ik mijn verhaal bij mijn baas heb kunnen doen en nu ik weet dat er, as we speak, wordt gepuzzeld aan een nieuw rooster. Ik hoop, en ik verwacht, dat de weken vanaf nu wat rustiger zullen verlopen in mijn hoofd. En natuurlijk hoop ik ook dat mijn blogposts niet meer zo’n negatieve lading zullen hebben!

Liefs!

donderdag 10 oktober 2013

Probleem wordt uitdaging

‘Ik heb een probleem,’ zei ik tegen mijn vriend. Voordat ik mijn zin kon afmaken, viel hij me al in de rede.
‘Een uitdaging,’ verbeterde hij me.
Ik knikte, maar ik stond er even niet bij stil wat hij zei. Het duurde een paar seconden tot het tot me door drong.
‘Iets is pas een probleem als er geen oplossing voor is,’ beaamde ik toen. Eén van mijn favoriete lijfspreuken van dit moment.

Vanaf nu ga ik ook niet meer in problemen denken. Vanaf nu noem ik het een uitdaging. Positive thinking!

Liefs!

P.S. Ik heb het boek ‘The Secret voor jongeren’ gelezen. Het zou dus zomaar kunnen dat er de komende maanden meer gebrabbel over positiviteit online gaat komen. Maar dat is alleen maar positief, toch? ;-) 

Filmpjes draaien in de les

‘Hoe kan ik er voor zorgen dat de lessen wat leuker worden, waardoor jullie beter je best gaan doen?’ vroeg ik in een gesprek met mijn 2havo-leerlingen. Ik wist echt even niet meer wat ik moest doen. Het veranderen van het plattegrond hielp niet, want daardoor dingen ze alleen maar meer praten.
‘U moet films draaien!’ riep één van de jongens.

Films draaien… Bij wiskunde… Hoe dan?

Nou, op deze manier! Op YouTube ben ik op zoek gegaan naar korte filmpjes die passen bij óf het onderwijs, óf wiskunde/rekenen óf allebei. Ik ben wat leuke filmpjes tegengekomen en die heb ik voor mezelf opgeschreven. Maar waarom zou ik ze voor mezelf houden als ik ze ook kan delen met andere docenten?

Hieronder drie filmpjes die te maken hebben met rekenfouten. Twee daarvan zijn geacteerd, maar de derde is wel echt. Leuk!


 Liefs!

woensdag 9 oktober 2013

10 dingen... wat ik tegen mezelf kan zeggen na een rotdag

Ik vind dit lijstje heel toepasselijk na mijn blog van afgelopen zaterdag. Enjoy!

Tien dingen wat ik tegen mezelf kan zeggen na een rotdag en/of stressvolle dag.
1. ‘Het is lang niet zo erg als twee jaar geleden.’
2. ‘Het komt wel goed, schatje.’
3. ‘Gelukkig heb je geen kinderen.’
4. ‘Dit weekend mag je weer vier dagen uitrusten.’
5. ‘Fulltime werken staat voorlopig niet op de planning.’
6. ‘Adem in, adem uit.’
7. ‘Koop maar een lekker stuk chocola voor jezelf.’
8. ‘Vanavond kun je weer knuffelen met je vriend.’
9. ‘Wees blij dat je niet werkeloos thuis zit.’
10. ‘Bank, deken, kaarsjes aan, kopje thee, televisie aan en relax! Morgen weer een dag.’

Het lijkt misschien, door mijn blogs van de afgelopen tijd, dat ik het werken niet meer leuk vind, maar dat is niet waar. Het is alleen zo dat ik de laatste tijd wat baaldagen heb. Het zal wel de opkomende winterdepressie zijn, waar anderen het altijd over hebben. Ik vind mijn werk echt wel leuk, ik wil ook héél graag nog jaren voor de klas blijven staan. Lesgeven is misschien niet mijn roeping, maar ik zou niet weten wat ik nog leuker vind dan lesgeven. Behalve schrijven. :-)

Liefs!

dinsdag 8 oktober 2013

Extra opdracht voor het beloningssysteem

Bij het zoeken naar leuke filmpjes om af te spelen in mijn 2havo-klas (waarover later nog een blog volgt), kwam ik dit leuke filmpje tegen. Een wiskunde-song!

En toen kwam ik meteen op een idee. Eerder al schreef ik over mijn beloningssysteem, waarbij mijn leerlingen stickers kunnen verdienen na het voltooien van één van de “opdrachten”. Onder het kopje ‘extra opdracht’ had ik nog niets bedacht, maar bij het zien van dit filmpje kreeg ik een ingeving.

Ik ga de leerlingen geen compleet filmpje laten opnemen, maar het lijkt me wel leuk om ze zelf een songtekst te laten schrijven (in het Nederlands – ik wil er zelf ook nog wel iets van kunnen snappen) op een bestaand nummer. Als het goed is heb ik de leerlingen vanochtend verteld wat de ‘extra opdracht’ wordt. Ze hebben dan nog drie weken de tijd om creatief te zijn!

Ik ben nu al benieuwd naar de resultaten!

Liefs!
 
P.S. Happy birthday to me! 

maandag 7 oktober 2013

Hoe kun je leerlingen belonen?

Voor de oktobermaand heb ik iets leuks bedacht voor in één van mijn brugklassen. Ik heb een groot vel gekleurd papier gepakt en daar een tabel op getekend. Links staan alle namen van de leerlingen, bovenin staan vijf opdrachtjes. De eerste opdracht is bijvoorbeeld om een goede beoordeling te krijgen voor het schrift. Daarmee bedoel ik: tekeningen met potlood, berekeningen erbij, netjes enzovoorts. Een andere opdracht is om een opgave voor de klas uit te leggen, om een raadsel te ontknopen en zo zijn er nog twee opdrachten.

Wanneer de leerlingen uit de klas een opdracht voltooid hebben, krijgen zij een sticker. Ik weet namelijk nog hoe geweldig ik het vond om vroeger een sticker te krijgen. Als ze in oktober vijf stickers hebben verzameld, krijgen ze een beloning.

Dan nu de grote vraag: hoe kun je leerlingen belonen? Daar wil ik het vandaag over hebben. Ik neem het iets algemener dan alleen in dit voorbeeld. Dus: hoe kun je een leerling in het algemeen belonen? Ik maak er een lijstje van!

- Geef een compliment.
- Geef een compliment, waarbij ook de klasgenoten het horen.
Een compliment in het openbaar, waarbij ook anderen het horen, is goed voor het zelfvertrouwen van de leerling!
- Geef de leerling een extra opdracht als hij zij klaar is met het huiswerk.
Een extra opdracht klinkt natuurlijk niet leuk, dus je moet het wel leuk verpakken. ‘Wat goed van je dat je al klaar bent. Speciaal voor jou heb ik een extra opdracht.’
- Een dag huiswerkvrij (voor jouw vak)
Je zou een leerling ook een waardebon kunnen geven, zodat hij/zij deze bon later in de maand/in het jaar in kan leveren.
- Ga rond met de snoeptrommel als de hele klas goed heeft gewerkt.
Dit is iets wat ik zo nu en dan doe. Als een klas goed heeft gewerkt, verdienen ze allemaal een kleine beloning.

Overigens is het niet de bedoeling om een leerling constant te blijven belonen. Het kan ook te veel zijn. Je hoeft niet bij elk goed antwoord weer te zeggen hoe geweldig een leerling is. Je hoeft niet vijf keer per week met een snoeptrommel langs te lopen. Je hoeft niet elke week vijftien huiswerkvrij-bonnen uit te delen binnen één klas. Een beloning moet speciaal blijven, net als een compliment.

Liefs!

zondag 6 oktober 2013

Wat is… ADHD?

Ik had ooit een paar blogs onder de categorie “Wat is…?” Ik ga daar weer mee verder, te beginnen met deze. Wat is ADHD?

Zoals velen al weten staat ADHD voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder, een stoornis waarbij je lijdt aan aandachtstekort en hyperactiviteit. Het aandachtstekort staat niet per se voor te weinig aandacht, maar wel voor het slecht kunnen concentreren op de omgeving. Vooral in een klassensituatie is dit lastig en dit kunnen veel collega’s van mij beamen.
Hyperactiviteit staat zowel voor de innerlijke als de uiterlijke onrust. Iemand met ADHD kan niet lang stil zitten, maar ook in het hoofd is het niet lang stil. Alles gaat maar door.

Ik heb wel eens het idee dat ADHD in de mode is, dat het een rage aan het worden is. Toen ik op de middelbare school zat, heb ik in zes jaar tijd één klasgenoot met ADHD gehad. Nu ik zelf voor de klas sta, heb ik in al mijn klassen twee tot vier leerlingen met ADHD. Hoe kan dat? Ik vond het antwoord op de website van ADHD.
“Onderzoek toont aan dat de diagnose van wat nu ADHD wordt genoemd, minstens teruggaat tot 100 jaar geleden. Voor die tijd bestond ADHD ook wel maar dit werd nog niet als een probleem gezien. Toen werden veel kinderen gezien als: lastig, druk, moeilijk handelbaar, agressief, zich niet kunnen concentreren.”

Nu heb ik ook gelezen in een artikel dat ADHD een verzonnen ‘ziekte’ is. De psychiater die ADHD ‘in het leven heeft geroepen’, heeft nu op zijn sterfbed gezegd dat ADHD niet bestaat. Het was een manier om jongeren aan de medicijnen te krijgen, wat geld opleverde voor de medische industrie.

Ik weet niet goed wat ik er van moet denken. Misschien moet ik mijn mening hier ook niet over delen, omdat ik er geen verstand van heb. Dat doe ik dan ook maar niet.

Ik wilde hier een informatieve blog over maken, maar dat is niet helemaal gelukt. Volgende keer beter.

Liefs!