donderdag 31 januari 2013

Mijn klassen: klas 2a

Over mijn 2havo-klas heb ik al het nodige geschreven. Toch nog maar een blogje over deze klas, voor de volledigheid.

Ik kan mijn eerste les in deze klas nog wel goed herinneren. Ik had in mijn rooster gezien dat ik ze drie dagen het eerste uur zag. Ik grapte nog dat ik hoopte dat ze wel een leuke klas zouden zijn, omdat ze anders al mijn dagen zouden verpesten. Ze moesten lachen, maar meer met het idee van: “Ze zal er nog wel achter komen wat voor leerlingen we zijn.”

En ik heb het geweten hoor. Mijn 2havo-klas is een klas waar ik nachten wakker van zou kunnen liggen, als ik dat zou toestaan. Het is een klas die echt mijn hele dag kan verpesten, als ik dat zou toestaan. Het is een klas waardoor ik een hekel zou kunnen hebben aan alle 2havo-leerlingen, als ik dat zou toestaan. Ik eindig heel bewust mijn zinnen op deze manier, omdat ik het niet toesta om mijn dagen te laten verpesten door deze 24 leerlingen. Als ik deze klas anderhalf jaar geleden had gehad, zou ik elke dag piekerend en misschien zelfs huilend in slaap zijn gevallen. Ze letten niet op, verpesten de klassikale uitleg, maken het huiswerk niet, nemen hun spullen niet mee, halen dramatische cijfers. Dat zouden genoeg redenen kunnen zijn. Maar ik heb al heel vroeg in het schooljaar geaccepteerd dat de klas nu eenmaal zo is en het doet me nu niet heel veel meer.

Weet je, zo erg zijn die leerlingen ook helemaal niet. Eén op één zijn zeker 20 van de 24 leerlingen schatjes. Ik kan goed met ze praten en ik kan me ook prima inleven in ze. Er zitten alleen wat “rotte appels” tussen, als ik het even zo kort door de bocht mag zeggen. Achter die leerlingen schuilt wel een heel verhaal en dat probeer ik me ook elke keer weer te realiseren, maar het blijft een feit dat er in ieder geval één leerling in deze klas zit die hier niet hoort te zitten. Een leerling die de sfeer verpest voor iedereen. Hij trekt andere leerlingen met zich mee en probeert een front tegen de school te vormen. Van 1gymnasium “afzakken” tot 2havo, dan ook nog een jaar blijven zitten en vervolgens alle docenten en het andere personeel tegen je hebben. Daar komt nog een hoop andere shit bij kijken wat dit allemaal heeft veroorzaakt. Ik snap het ook best, dat deze leerling zich gedraagt zoals hij nu doet. Het is alleen jammer dat niet alleen ik, maar ook zijn klasgenoten hier de dupe van zijn.

Waarom? De leerlingen hebben een concentratieboog van 0,0. Ik heb ooit eens gehoord dat er twee soorten motivaties zijn: een intrinsieke en een extrinsieke. Het ene komt van binnenuit, de andere is je omgeving. Bij zeker de helft van de klas zit het wel goed met die intrinsieke motivatie. Ze willen het en ze zouden het ook kunnen. De extrinsieke motivatie is alleen ver te zoeken, omdat de orde wordt verstoord door de leerling hierboven en “zijn aanhangers”. En dat is jammer.

Gelukkig zijn er ook genoeg dingen over deze klas te vertellen. Eén op één zijn het schatjes, kan ik goed met ze praten en willen ze het ook echt wel. Ze hebben humor, ze vinden het leuk als ik weer eens een activerende werkvorm heb verzonnen (wat helaas te weinig voorkomt…) en ze zwaaien altijd heel uitbundig naar me als ik langs het lokaal loop waar ze op dat moment les hebben.

De leerlingen hebben helaas de pech dat ze in deze klas terecht zijn gekomen én dat ze vorig jaar beroerd les hebben gekregen in wiskunde. In één jaar hebben ze zeker drie wiskundedocenten voor hun neus gehad en de uitleg was helaas niet altijd zo goed. De basis ontbreekt, waardoor ze nu te lage cijfers halen voor mijn vak om over te kunnen naar het volgende jaar…

Er wordt heel wat af-besproken om deze jongen zo snel mogelijk van school af te krijgen. Helaas is er tot nu toe geen enkele school in de omgeving die deze luie, ongeconcentreerde, ongemotiveerde probleemjongen wil aannemen. Ik heb toch ook best wel met hem te doen…

Liefs!

woensdag 30 januari 2013

10 redenen om... leerlingen weg te sturen


Ik stuur leerlingen wel eens weg, mijn lokaal uit. Afhankelijk van de aard ervan, en heel soms ook van het karakter van de leerling, bepaal ik of ik de leerling op de gang laat afkoelen of dat ik de leerling direct naar de afdelingsleider stuur.

Het gebeurt me wekelijks dat ik iemand even wegstuur. Hieronder tien redenen waarom ik leerlingen weg zou sturen.

Mijn 10 redenen om leerlingen weg te sturen:
1. Vechten. Het is gelukkig nog niet voorgekomen en ik hoop ook niet dat ik het mee ga maken. Maar leerlingen die vechten hoef ik niet in mijn lokaal.
2. Schelden. Dat is me wel overkomen, vorige week nog. Ik vloek zelf heel wat af, maar nooit in het bijzijn van mijn leerlingen of collega’s. Toch pik ik het niet als een leerling aan het schelden/vloeken is. Het ligt eraan wat de leerling heeft gezegd, maar dit zou voor mij een reden zijn om de leerling op de gang te laten afkoelen.
3. Brutaal gedrag. Ook hier hangt het weer af van wat de leerling voor “brutaals” heeft gedaan of gezegd, maar van de leerlingen hoef ik geen asociaal gedrag te pikken. Eruit dus.
4. Niet werken. Voorheen was dit voor mij nooit een reden om iemand weg te sturen (ik heb tijdens mijn stage geleerd dat je leerlingen er alleen uit moet sturen als ze een bedreiging vormen voor jezelf of de omgeving (…)), maar tegenwoordig doe ik dit wel. Als een leerling bewust niet werkt, stuur ik de leerling weg. Direct naar de afdelingsleider. Hij of zij gaat daar maar iets anders doen, maar leerlingen die niet werken hebben in mijn lessen ook niets te zoeken.
5. Huilen. Dit klinkt natuurlijk heel stom, maar zodra ik zie dat een leerling aan het huilen is, stuur ik hem of haar direct naar de gang. Natuurlijk loop ik dan meteen mee, want zo cru dat ik de leerling alleen laat ben ik ook weer niet.
6. Mobiele telefoon. De regel is op school heel duidelijk: geen mobiele telefoons. Wanneer een leerling wel een mobiel bij zich heeft, mag hij/zij zich direct bij de afdelingsleider melden.
7. Vernielen of verpesten van het meubilair. Dat is me helaas al overkomen dit jaar. Een leerling liet eerst een kachel van de muur vallen en vervolgens was hij op de muur aan het schrijven. Ik heb de leerling naar de conciërge gestuurd. Dit leek me wel een geschikte oplossing.
8. Storen van de les. Zodra ik bezig ben met de klassikale uitleg vind ik het heel vervelend als de leerlingen mij daarin storen. Dit kan om verschillende redenen zijn. Niet opletten, door mij heen praten enz. Ik stuur de leerling(en) dan even de gang op tot ik klaar ben met de uitleg. Na een gesprekje op de gang haal ik hem/haar/hen weer op.
9. Meerdere malen het huiswerk of de spullen niet in orde. Ook daarin is de school best streng: is dit het geval, dan meld je je bij de afdelingsleider. Zodra het me echt begint te storen dat de leerling alweer de boeken niet mee heeft genomen of weer het huiswerk niet heeft gemaakt, dan stuur ik de leerling weg.
10. Als ik zie dat een leerling zich absoluut niet kan concentreren in de les en daarmee anderen aan het afleiden is, stuur ik de leerling met de spullen de gang op. Op de gang kan diegene zich meestal al een stuk beter concentreren.

Liefs!

Meer:

Briefjes onderscheppen

Toen ik in de brugklas zat had ik een speciaal schrift gekocht waarmee ik kon communiceren met mijn beste vriendin. Dat schrift belandde tijdens elke les op tafel en ik schreef er van alles in - en zij ook. De hele les schreef ik in dat schrift en de docenten dachten altijd dat ik goed aan het werk was...

Gisteren herkende ik het toevallig bij een leerling. Het nadeel van wiskunde is dat het heel erg opvalt als je een lap tekst schrijft in je schrift. Bij wiskunde, en met name bij dit hoofdstuk, horen en berekeningen, tabellen en grafieken in je schrift te staan. En aangezien deze jongen normaal nooit zo actief is in de les, vond ik het wel heel hilarisch. Denkt hij nu echt dat ik nu wel geloof dat hij goed aan het werk is?

Toen hij klaar was met schrijven tikte hij met zijn pen op het schrift. Het schrift lag nu iets meer naar zijn buurman toe en de buurman probeerde het onopvallend te lezen. Ik moest mijn lach enorm inhouden.

"Lars, kom eens hier met je schrift," zei ik tegen de eigenaar met het schrift. Maar toen gebruikte ik natuurlijk zijn eigen naam, geen verzonnen naam... Hij nam het schrift mee naar mij toe en ondertussen zag ik wat leerlingen naar ons kijken. Wat een nieuwsgierige leerlingen heb ik toch! Ik zette eerst de leerlingen aan het werk, daarna las ik uit zijn schrift. Ik hoopte op een leuke roddel, zoals ik deed op zijn leeftijd, maar helaas...

Om een lang verhaal kort te maken: er stond in zijn schrift dat de jongen het tegen mij moest zeggen als hij zich niet lekker voelde, omdat hij blijkbaar al heel lang "ergens" last van had. Ik nam de leerling mee op de gang, hij vertelde dat hij al een maand last had van... tja, van alles eigenlijk, en ik raadde hem aan om ermee naar de mentor en naar de dokter te gaan.

Liefs!

P.S. Ik houd er zo van om briefjes van leerlingen te onderscheppen en ze daar vervolgens om te straffen. "Hé, Rowena, Justin schrijft dat hij met jou naar de bioscoop wil!" Tja, dan moeten ze het maar niet doen onder mijn les... ;-)

dinsdag 29 januari 2013

Mijn aankopen van de Action

Aan mijn foto’s kun je heel goed zien waar ik niet goed in ben: fotograferen. Maar het is even voor het idee…

Het stond al in mijn dagboekblog van afgelopen weekend, maar vorige week heb ik bij de Action wat dingetjes gekocht om een aanvulling op mijn lessen te geven.

 
Laatst kocht ik al bij de Action twee gummen; één in de vorm van een kubus, de andere in de vorm van een ster. Ik denk dat het inmiddels al een maand geleden is, maar vorige week donderdag besloot ik ze mee te nemen naar school. Ik vond ze er wel grappig uitzien en ik dacht dat mijn leerlingen ze ook wel leuk zouden vinden. En inderdaad, ze vochten erom!

Die middag besloot ik er iets meer te kopen. Twee puzzeltjes in een klas van 26 leerlingen bleek iets te weinig te zijn. Toen ik in de winkel kwam, zag ik dat ze ook nog een andere variant hadden: de piramide. De volgende dag bleek het weer een groot succes te zijn.

Toen ik op weg naar de Action was besloot ik dat ik nog iets moest hebben. Een fluitje. Ik heb één klas die best slecht luistert en dan zou een fluitsignaal wel een ideale oplossing zijn. In de Action heb ik me rot gezocht naar een fluit, maar ik kon niets vinden. Ook geen feesttoeters of iets dergelijks. Wel vond ik iets anders wat ik goed kon gebruiken: een fietsbel. In de winkel durfde ik hem niet uit te proberen, maar eenmaal thuis bleek dat ding (van nog geen euro!) prima te werken! Dat zijn nog eens leuke aankopen. Het patroontje is heerlijk in de stijl van de gummetjes: kleurrijk!

De fietsbel werkte! Het was even lachen toen ik out of the blue met dat ding begon te tringelen, maar toen ik hem voor de tweede keer gebruikte (en vertelde wat de consequenties waren als je daarna nog praatte (namelijk een bladzijde overschrijven uit het boek)) was iedereen direct stil.

Ik heb tegen de klas gezegd dat ik deze week de fietsbel vaak ga gebruiken als hulpmiddel. De laatste tijd heb ik heel wat keelpijn gehad, dus ik heb geen zin om mijn stem (weer) te overbelasten.

In mijn dagboek van deze week zal ongetwijfeld iets geschreven worden over het effect van de fietsbel!

Liefs!

maandag 28 januari 2013

Update: Wat doe ik met leerlingen die een vraag hebben?


Vorige week schreef ik onderstaande alinea:

Ik laat de leerlingen hun vinger opsteken, ik schrijf de namen van de leerlingen op en ik roep de leerlingen één voor één naar voren. Of dit gaat werken in mijn klassen is de vraag, maar ik kan het in ieder geval proberen!

Vandaag komt daar een update over. Ik hoopte dat dit een geweldig succes zou worden en dat ik mijn vriend om zijn nek zou vliegen als bedank. Uiteraard heb ik mijn vriend de afgelopen week wel geknuffeld, maar dit was helaas niet de reden. Wat zo’n hele goede oplossing bleek het toch niet te zijn.

Maandag stelde ik dit voor in de eerste brugklas die ik die dag had. Ik schreef de namen op van de leerlingen die hun vinger hadden opgestoken en één voor één werkte ik het lijstje af. Het lijkt zo simpel, maar zo makkelijk was het helaas niet. De leerlingen die aan mijn bureau stonden voelden  ineens de druk niet meer van de leerlingen die stonden te wachten (denk ik?), dus ze dachten dat ze vijf minuten lang vragen op mij af mochten vuren. Ik zag het lijstje met namen alleen maar langer worden en aan het eind van de les verlieten leerlingen het lokaal van wie de naam nog op het lijstje stond.

Toch denk ik niet dat dit een heel slecht plan is. Het probleem is alleen dat ik de leerlingen te veel de gelegenheid geef om hun vragen te stellen. Leerlingen helpen en met een glimlach mijn bureau zien verlaten is het liefste wat ik doe, maar de leerlingen denken nu dat ze elke vraag bij mij neer kunnen leggen. “Mevrouw, 3a betekent toch 3 keer a? Mevrouw, 2 + 4 is toch gewoon 6, of is dat nou 8?” Daarbij hebben de leerlingen nu heel snel de neiging om het op te geven. Ze denken nu veel sneller: “Hé, in het antwoordenboek staat een ander antwoord dan in mijn schrift. Weet je wat, ik vraag het wel even aan mevrouw Snelten, dan vertelt zij me wel wat ik fout heb gedaan.”

Ik heb deze strategie overigens niet alleen in die ene brugklas geprobeerd, maar ook in mijn andere brugklassen. Ook daar werkte het niet. Het lijkt er dus op dat ik een nieuwe aanpak nodig heb. En een nieuwe aanpak… Die heb ik wel!

Mijn hoofd is tijdens het schrijven van deze blog vol gaan zitten met nieuwe plannetjes en die ga ik de komende weken uitvoeren. Ik zal ze voor mezelf opschrijven, uitproberen, evalueren en reflecteren. Ik voel me weer helemaal een student, maar dat geeft niets. Ook iemand met een diploma kan nog veel leren!

Liefs!

zondag 27 januari 2013

Mijn klassen: klas 1c


Mijn derde brugklas is ook een leuke klas. Met bijna iedereen kan ik goed opschieten en ik denk dat bijna iedereen zich ook wel op zijn of haar gemak voelt in mijn klas.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Er zit een meisje in dat constant met haar ogen rolt als ik een flauwe of sarcastische opmerking maak en die het liefst de les verpest, op welke manier dan ook. Ze zoekt graag ruzie met een jongen in de klas en daar word ik af en toe ook wel moe van. Dat jongetje is overigens ook een geval apart. Vanwege zijn omvang krijgt hij af en toe vervelende opmerkingen naar zijn hoofd, maar hij doet er zelf net zo hard aan mee.

Gelukkig zitten er ook hele leuke leerlingen in deze klas. Ik heb een jongen die is blijven zitten (op wiskunde) en ik heb enorme bewondering voor zijn inzet en enthousiasme. Hij is altijd die eerste die het antwoord op mijn vraag weet en de eerste die iets op het bord voor wil doen. Heel leuk!

Er zit een leerling in de klas die mij enorm aan het werk houdt, maar dan op een poitieve manier. Elke les vraagt hij wat hij mag doen als hij kaar is met het gewone huiswerk en elke keer moet ik weet iets verzinnen waardoor hij niet te veel vooruit gaat lopen op de rest.

Als ik kijk naar deze klas in het afgelopen half jaar ben ik heel erg tevreden. Het is een hele leuke klas met 24 totaal verschillende leerlingen. Het is de klas waar ik op mijn verjaardag twee taarten van kreeg, de klas die zich goed heeft gedragen tijdens het esbezoek van vorige week, de klas die ik imponeerde toen ik liet zien hoe goed ik was in Hill Climb Racing, de klas met wie ik het kerstontbijt meemaakte, de klas met wie ik naar het museum in Leiden ging... Kortom, een klas waar ik vel leuke herinneringen aan hb

Ik hoop nog een heel leuk tweede halfjaar met de klas te hebben.

Liefs!

zaterdag 26 januari 2013

Dagboek: Nakijken, nakijken, nakijken! (#19)

Op maandag het eerste uur begon het al meteen. “Heeft u de cijfers?” Ik had net de deur van mijn lokaal geopend en de leerlingen binnengelaten. Een ‘hallo’ of ‘goedemorgen’ kon er niet eens af. “Luister, lieve kinderen. Jullie weten dat ik er vrijdag niet was (i.v.m. ziekenhuisbezoek, de leerlingen maakten hun proefwerk bij een invalster, red.), jullie weten dat de school in het weekend dicht is en dat ik er nu net pas ben. Ik kan de toetsen toch niet in 5 minuten nagekeken hebben?”
Dat snapten ze niet.

Op dinsdag vroegen ze het weer. “Heeft u de cijfers?” Nee, die had ik nog niet. “Ik beloof dat ze morgenmiddag om 15.00 op de site staan.” “En als ze er dan niet op staan, moet u ons meenemen naar de KFC,” zei een leerling. “En ik wil een xbox,” zei iemand anders. “Goed,” beloofde ik, “voor iedereen een xbox en met zijn allen naar de KFC.”
Je begrijpt dat ik de cijfers diezelfde middag nog op internet heb gezet…

Woensdag keek ik ook mijn andere brugklastoetsen na en maakte ik een begin aan de rekentoets die 3HAVO op dinsdag had gemaakt. Heb ik eindelijk een rustige dag, heb ik stapels met toetsen voor mijn neus liggen…

Donderdagochtend werd de stapel met niet-nagekeken-toetsen weer groter. Het eerste uur gaf ik mijn 2havo-klas een SO – op eigen verzoek –, dus ik had weer iets te doen tijdens mijn tussenuren!
Gelukkig was de rest van de stapel zo weggewerkt. Binnen een half uur had ik de rest van de rekentoets nagekeken en over het SO’tje deed ik ongeveer net zo lang. Donderdag gaf ik geen “bijles wiskunde” aan de brugklassers, wat ik normaal gesproken wel altijd doe, en er waren geen vergaderingen waar ik heen hoefde, dus dat was een kort dagje voor me!

Vrijdag was een aparte dag. Het leek wel een laatste dag voor de vakantie. Ik had donderdagmiddag wat puzzeltjes gekocht bij de action, waarover binnenkort een blog!, dus dat vonden de leerlingen maar al te leuk! Ik had tijdens de les drie inhalers, dus na schooltijd mocht ik nog even nakijken, cijfers invoeren en nog voor 15.00 kon mijn weekend al beginnen. Zo hoort dat!

Vanaf volgende week werk ik met een nieuw rooster. En wat voor één! Maandag heb ik, dankzij mijn nieuwe rooster en dankzij de verkorte lestijden, een werkdag van 8.15 tot 10.15. Als ik er maar niet moe van word!

Liefs!

donderdag 24 januari 2013

Mijn klassen: klas 1b

Ik geef les aan drie brugklassen, waarvan dit misschien wel de leukste klas is. Het is wel een klas waarin bijna iedereen een verhaal heeft. Er zitten leerlingen in die havo niet heel goed aankunnen, dus die in juli waarschijnlijk op zoek moeten gaan naar een andere school. Er zitten meerdere leerlingen in met faalangst en/of een sociale angst. Een leerling die vaker naar het ziekenhuis gaat dan dat hij naar de supermarkt gaat, een leerling met zowel ADHD als een vorm van autisme (waar ik overigens al eerder over schreef). En natuurlijk nog wat leerlingen waarvan de ouders gescheiden zijn of in een scheiding liggen, want dat zie je tegenwoordig helaas in iedere klas.

Als je de leerlingen ziet, zou je niet weten dat er een heel verhaal achter schuil gaat. De leerlingen komen met een grote glimlach binnen, we lachen heel wat af in de lessen en met een grote glimlach gaan ze ook weer weg. Ik vind het absoluut geen straf om aan deze klas les te geven en toen ik tijdens de repetitieweek drie dagen lang bij deze klas mocht surveilleren, heb ik van elk uur genoten. De leerlingen luisterden naar me, deden wat ze moesten doen en tijdens het studieuur werd er - behalve gestudeerd - ook veel gekletst en gelachen. Kortom, een hele fijne klas.

Er zijn alleen een paar jongens in deze klas, twee om precies te zijn, tot wie ik niet heel goed kan doordringen. De definitie van werken of luisteren is bij hen nog niet helemaal bekend. Ik vind het ook moeilijk om deze leerlingen wat harder aan te pakken, omdat ze er bede een goed excuus voor hebben. De ene leerling heeft dus ADHD eneen vorm van autisme, zoals ik net al schreef, en de andere lerling zit aan de medicijnen, waardoor hij behoorlijk druk is geworden en moeite heeft met zich te concentreren in de lessen. Hij heeft het idee dat hij zijn gezondheid met zijn gedrag moet compenseren, zei zijn moeder ooit tegen me. Daar komt ook nog eens bij dat hij niet heel goed in wiskunde is en ook niet de wil heeft om het wel te kunnen...

Gelukkig zijn de andere 24 leerlingen prima om mee te werken en kan ik ook goed met de mentor van deze klas over weg. Dat is toch wel prettig voor het geval het toch niet helemaal vlekkeloos verloopt met de klas of een leerling in het bijzonder.

Liefs!


woensdag 23 januari 2013

Tip: Regel een vast aanspreekpunt (#12)


Deze tip heb ik uit het hoofdstuk met de titel “De eerste maanden”. Vlak voordat ik met mijn eerste stage begon maakten we op de opleiding een lijstje met dingen die je op je eerste (of tweede) stagedag moest vragen aan iemand. Zoals waar je sleutels vandaan moest halen, hoe je rooster eruit zag en al dat soort kleine dingetjes. Met een echte baan worden deze vragen wat groter en is er niet meer zoiets als een stagebegeleider om al je vragen aan te stellen.

Hoofdstuk 20, tip 4: Regel een vast aanspreekpunt
Wie moet je aanspreken over de roosters? Hoe kom je erachter welke kinderen een ‘rugzakje’ hebben? Veel scholen beschikken over een inwerkplan waarin de praktische zaken staan vermeld. Heeft jouw school zo’n plan niet? Probeer dan zo veel mogelijk vooraf in kaart te brengen. Of vraag om een vast aanspreekpunt of een coach die je met dit soort vragen helpt.

Natuurlijk kun je met al je vragen terecht bij een willekeurige collega: daar zijn collega’s tenslotte voor. Maar als je ook maar een beetje op mij lijkt, dan stel je een vraag liever niet dan dat je hem moet stellen aan iemand die je nog maar nauwelijks kent. Gelukkig zorgde de introductiedag aan het eind van de zomervakantie er al voor dat er zo veel mogelijk vragen al werden beantwoord. Op deze dag, die een paar uur duurde, werd ons zo’n beetje alles verteld wat we moesten weten.

Toch zijn er genoeg vragen die pas na een paar weken of maanden komen. Bijvoorbeeld vragen over de tafeltjesavond, kerstviering of iets anders wat pas later in het jaar plaatsvindt. Voor dat soort vragen is het toch handig om een vast aanspreekpunt te gaan. Op mijn school is er een docent die is ingezet om alle nieuwe collega’s te begeleiden. Ze komt op lesbezoek, ze regelt de intervisie en ze is er als je een vraag hebt.

Mocht zo’n begeleider er niet zijn, probeer dan een collega (bij voorkeur een sectiegenoot) te vragen of ze een vast aanspreekpunt kan/wil worden. Ik zet er tussen haakjes bij dat het bij voorkeur een sectiegenoot kan zijn, omdat er ongetwijfeld vragen binnen een vakgebied komen die het beste beantwoord kunnen worden door iemand die in jouw sectie zit.

Liefs!

maandag 21 januari 2013

Wat doe ik met leerlingen die een vraag hebben?

Tijdens het nabespreken van mijn lesbezoek vorige week hoorde ik dat ik over één ding even goed moest nadenken: wat doe ik met leerlingen die een vraag hebben?

Gedurende mijn stage heb ik daar meerdere manieren voor geprobeerd. Bij één van mijn eerste stages zaten de leerlingen in groepjes. Het was voor mij makkelijk om rond te lopen en de vragen van de leerlingen te beantwoorden. Sindsdien ben ik dat ook blijven doen.
Toen ik in augustus begon met mijn baan merkte ik dat het hier helemaal niet zo goed werkte. Als ik links achter in het lokaal iets aan het uitleggen was, werd het rechts voorin een zooitje. Zelfs mijn brugklasleerlingen hadden door dat ik toch niet meer aan het opletten was of iedereen wel aan het werk was.
Vanaf toen heb ik dus iets nieuws bedacht: ik blijf lekker op mijn plek zitten (ik werd er ook best gek van om tijdens elke les een marathon te moeten lopen terwijl er vijfentwintig schooltassen in het gangpad liggen…) en de leerlingen komen maar naar mij toe als ze een vraag hebben. Dat heeft altijd goed gewerkt, maar er zitten helaas toch meer nadelen aan dan ik dacht. De tweede grootste zijn dat de leerlingen vaak in groepjes van zes aan mijn tafel staan en dat ik geen zicht heb op de leerlingen die geen vraag hebben (of geen vraag durven te stellen). Tijdens het lesbezoek was het namelijk zo dat er iemand met zijn geschiedenisschrift op tafel had liggen in plaats van een normaal ruitjesschrift voor wiskunde. Oeps…

Mijn vriend, die nooit een lerarenopleiding heeft gevolgd maar wel altijd met goede ideeën komt, bedacht de volgende oplossing om de bosjes rond mijn bureau te voorkomen. Ik laat de leerlingen hun vinger opsteken, ik schrijf de namen van de leerlingen op en ik roep de leerlingen één voor één naar voren. Of dit gaat werken in mijn klassen is de vraag, maar ik kan het in ieder geval proberen!

De komende week ga ik het toepassen in de brugklaslessen. Deze leerlingen hebben vaak de meeste vragen, dus vooral hier heb ik te maken met de groepsvorming aan mijn tafel. Volgende week maandag dus een update!

Liefs!

zondag 20 januari 2013

Mijn klassen: klas 1a

Ik geef les aan vijf verschillende klassen en alle klassen zijn totaal verschillend. Twee van de vijf klassen ontvang ik met open armen, tegen twee klassen zie ik best wel op (af en toe). Dan is er ook nog een klas die ik pas sinds een paar weken lesgeef en waarover mijn mening continu wisselt. Vandaag zal ik iets over die klas schrijven.

De klas die ik pas sinds kort heb, laat ik de klas even 'klas 1a' noemen, is een beetje apart. Ik vind hun mentor ook een beetje apart, dus daar zou het aan kunnen liggen... Meteen de eerste week had ik al door dat dit een klas is met drukke en vooral kinderlijke kinderen. Leerlingen die elkaars etui afpakken, leerlingen met hele kinderachtige stemmen, kinderen die om het minste of geringste al bijna bij me komen uithuilen... Nee, dit is niet mijn favoriete klas.

Gelukkig zitten er ook wel leuke leerlingen in die klas. Vooraan zitten twee jongens die enorm veel humor hebben. Ze weten me altijd met een stom grapje of een raadsel aan het lachen te krijgen en dat vind iik onwijs gezellig. Ook zit er een meisje in de klas om wie ik ook altijd heel hard moet lachen. Dat lachen doe ik vaak wel in mijn hoofd, want het is meer uitlachen wat ik doe. Wat is zij verwend! Vaak hoor ik wel een opmerking over dat ze op vakantie gaan naar een of ander duur land of dat ze weer een groot cadeau van haar vader heeft gekregen.

Naast die twee jongens en dat verwende meisje zitten er nog wel wat leuke leerlingen in de klas. Het probleem met die klas is alleen, behalve dat ze kinderlijk zijn natuurlijk, dat ze ontzettend slecht luisteren en werken. Ik schreef laatst over de stilteminuten. In mijn andere twee brugklassen werkt dat uitstekend, maar deze leerlingen doen daar niet aan. Waarom zouden ze in stilte werken als ze net zo goed in die tijd met hun vriend(inn)en kunnen kletsen? Dat is ongeveer wat er in hun gedachten omgaat... Daarbij is de klassikale uitleg ook vaak lastig. De leerlingen rommelen liever in hun etuis of zitten liever met hun biologieboek open dan dat ze naar mij luisteren. Aan de ene kant snap ik dat ook wel, maar voor mij als docent is dat niet altijd even leuk.

Toch ben ik wel blij dat ik deze klas na de eerste rapportperiode heb overgenomen. Het heeft mij veel vertrouwen gegeven in mezelf, omdat ik nu heb bewezen dat ik toch best in staat ben om wat harder te werken. Gelukkig was het ook niet zo zwaar als ik altijd gedacht had en de achterstand die ik met deze klas heb (op sociaal gebied...) trekt heus nog wel bij in de komende weken!

Liefs!

zaterdag 19 januari 2013

Dagboek: Een korte, stressvolle werkweek (#18)

Maandagochtend telde ik mijn obstakels, de dingen die mis konden gaan, van die dag. En dat waren er veel. ’s Morgens werd ik met mijn auto gebracht naar mijn werk. Een stukje van nog geen 40 minuten, dus het leek mij wel redelijk om dan anderhalf uur van tevoren weg te gaan. Niet dus. Er stond een enorme file. Uiteindelijk kwam ik nog een kwartier op tijd op school. Stresspunt twee was mijn eerste les van die dag. Ik kreeg er bezoek bij, twee Franse leerlingen. Ik spreek al met moeite Engels, laat staan dat ik Frans kan praten. Ik zei in gebrekkig Frans tegen de leerlingen dat ze achterin konden zitten. Uiteindelijk is het nog wel goed gekomen, behalve dat ik het niet zo leuk vond dat ze de hele tijd door mijn les zaten te praten (in een taal die ik dus niet kan verstaan…). Obstakel nummer drie was een ander lesbezoek, namelijk van de sectievoorzitter. Gelukkig ging ook die les zoals hij altijd gaat en de man was tevreden. Nice. Puntje vier was mijn 2haov-klas. Op dinsdag en donderdag lukt het me wel om de klas rustig genoeg te krijgen, maar op maandag is dat een ramp. Halverwege de les besloot ik me er maar bij neer te leggen. En wat je accepteert, kun je loslaten. Mijn vijfde en laatste stresspunt was de avond. Ik had eerder dit schooljaar aangeboden om tijdens de informatieavond voor aanstaande brugklassers te helpen en vandaag was die avond aangebroken. Ook dit stresspunt was voor niets geweest, want ook de avond verliep heerlijk!
 
Dinsdag waren de straten bedekt met een dikke laag sneeuw. Ik was bang dat de metro’s niet zouden rijden, dus voor de tweede dag op rij bracht mijn vriend me naar mijn werk. Opnieuw een verkeerde beslissing, want door de sneeuw reden de auto’s natuurlijk een stuk langzamer dan normaal. Alweer deed ik er veel te lang over om op school te komen, maar gelukkig was ik wel weer op tijd. Gelukkig verliep de rest van de dag wel prima!
 
Woensdag deed ik wat ik wel vaker – naar mijn mening te vaak – doe op een vrije dag: ik bezocht de tandarts. Gelukkig zitten alle bezoekjes er bijna op! Uit voorzorg ging ik vlak daarna naar mijn vriend toe. Vanaf zijn huis hoef ik alleen de metro naar mijn werk te pakken, vanaf mijn huis heb ik twee trams en twee treinen nodig. Ik had geen zin om de volgende dag weer in de stress te zitten en met slechts één metro is de kans klein dat er vertraging is onderweg.
 
En inderdaad, donderdag kwam ik ruim op tijd aan op mijn werk. Ik gaf mijn lessen, bereidde alvast wat lessen voor volgende week voor, ging naar de vergadering toe en verliet toen met een raar gevoel het gebouw weer. Ik had weekend, maar wel om een minder leuke reden.
 
Vrijdag had ik namelijk een afspraak in het ziekenhuis voor wat onderzoeken. Uiteindelijk ben ik niet heel veel wijzer geworden en moet ik binnenkort weer terugkomen. Erg jammer, want hier heb ik dus speciaal een dag vrij moeten vragen. Leuk is anders.

Volgende week is het de laatste week dat ik mijn huidige rooster heb, de week erna wordt de “halfjaarlijkse roosterwijziging” toegepast. Je hoort het goed, de tweede helft van het schooljaar gaat bijna beginnen! Ben ik net een beetje gewend aan dit rooster, gaan we weer switchen! Ik ben heel erg benieuwd naar mijn nieuwe rooster en ik hoop er toch stiekem wel op dat ik nog steeds zo veel vrije middagen heb. Help me hopen!

Liefs!

woensdag 16 januari 2013

Intervisie: Slechte resultaten (#3)

Ik heb één klas waarin de resultaten erg slecht zijn. Tijdens het nakijken vliegt mijn pen over het papier en als ik aan daarna de punten moet gaan tellen, ben ik snel klaar. De rode cijfers vliegen me om de oren als ik ze invul in het puntensysteem en als ik vervolgens het gemiddelde zie (vaak tussen de 4 en de 5…), voel ik me toch wel een beetje schuldig. Waar ging het nu weer mis?

De situatie
Hierboven laat ik het al een beetje doorschemeren, maar ik zit er erg mee als ik tijdens het nakijken weer cijfers als een 3,8 of zelfs een 1,7 moet opschrijven. Ik kijk meteen waar de fouten zitten en probeer me te herinneren hoe de les verliep toen ik dat deel theorie uitlegde aan de klas. Vaak heeft dat geen enkele zin, want over het algemeen verlopen mijn lessen in de klas (mijn 2havo-klas, uiteraard) allemaal hetzelfde: er zijn leerlingen die opletten bij de uitleg, maar vervolgens niet uitvoeren en er zijn leerlingen die niet opletten en niets uitvoeren. Dat komt dus op hetzelfde neer…

Toch trek ik het me wel persoonlijk aan en dat vind ik vervelend. Ik denk dat ik er vaker wakker van lig (figuurlijk dan, want ’s avonds tegen een uur of tien lig ik toch echt wel als een roosje te slapen!) dan de leerlingen en dat zou niet zo moeten zijn. Tenminste, dat zegt mijn gezonde verstand.

Hulpvraag
De hulpvraag die hierbij hoort is vrij logisch: wanneer zijn de belabberde cijfers van een klas niet meer jouw verantwoordelijkheid?

De mogelijke oplossingen
Nummer 1: Pak er andere gegevens bij dan alleen de cijfers voor jouw vak. Bijvoorbeeld cijfers van voorgaande jaren voor jouw vak, maar ook cijfers van andere vakken die ze op dat moment hebben behaald. Bij mijn 2havo-klas regent het rode cijfers. Daaruit kan ik concluderen dat ze niet alleen bij mijn vak slecht presteren, maar ook bij de andere vakken. Bekijk ook hun werkhouding. Hoe zijn ze in de les? Doen ze goed mee met de klassikale uitleg? Maken ze hun huiswerk? En hoe verzorgd ziet hun schrift (of werkboek) eruit?
Nummer 2: Ga met de leerlingen in gesprek. Vraag hen naar de oorzaak van de cijfers. Dit kan eventueel ook door middel van een enquête, zodat je van iedereen de antwoorden op papier hebt. Vraag daarin hoe ze hebben geleerd (en of ze überhaupt hebben geleerd) en ook hoelang en hoeveel ze hebben geleerd. Vraag ook naar hoe ze denken het cijfer te kunnen verbeteren. Leg de verantwoording bij de leerling neer en niet meer bij jou.
Nummer 3:  Ga in gesprek met de mentor/afdelingsleider. De mentor van mijn klas heeft geregeld één op één-gesprekken met de leerlingen en kan op deze manier (als manier 2 niet lukt…) met de leerlingen communiceren over de slechte cijfers. Bovendien is het sowieso belangrijk dat de mentor weet van de slechte cijfers die de leerlingen halen. Dit in verband met de voortgang van de leerling en de communicatie naar de ouders toe.
Nummer 4: Als je parallelklassen hebt waarin je precies hetzelfde lesgeeft als in de klas waar slecht in wordt gescoord, dan kun je snel de conclusie trekken: het ligt niet aan jou.
Nummer 5: Maak de leerlingen duidelijk dat jij er alles aan hebt gedaan om hen een goed cijfer te geven en dat de enige oplossing voor nu is om harder te werken en gemotiveerder naar de les te komen. Laat ze weten dat het hun probleem is en niet die van jou.

Liefs!

dinsdag 15 januari 2013

Zeg nooit nooit, meneer de pessimist!

Vorige week, tijdens een les in één van mijn brugklassen, zag ik een leerling heel goed aan het werk. Hij las een opgave zachtjes voor zichzelf op, dacht even na en schreef daarna het antwoord in zijn schrift. En dan te bedenken dat ik dit jongetje er nog geen maand geleden twee keer heb uitgestuurd naar de conciërges, omdat hij 1) een kachel op de grond had laten vallen en 2) op de muur zat te schrijven.

Zijn ouders zaten tegenover me op de tafeltjesavond, het jongetje zat tussen hen in. Faalangst heeft hij, en dat merkte ik ook al vrij snel bij hem. Niet alleen als ik hem in de les iets vraag, maar ook op deze avond was hij heel stil, teruggetrokken en verlegen en hij mompelde zijn antwoorden zo zachtjes mogelijk.
“Het is niet erg om fouten te maken,” zei ik tegen hem. “Ik heb liever dat je me honderd vragen stelt en daardoor een voldoende haalt dan dat je me niets durft te vragen en dat ik er bij het nakijken van je proefwerk pas achter kom dat je de stof niet goed hebt begrepen.”

Die les stak hij zijn vinger op en stelde me een vraag, in het bijzijn van al zijn klasgenootjes. Daarna zag ik hem geconcentreerd werken aan zijn opgaven. Ineens moest ik denken aan wat mijn vorige stagebegeleidster zou doen. Ze zou op hem afstappen en vertellen hoe trots ze op hem was, het liefst ten overstaande van de rest van de klas. In gedachten zag ik het lieve jongetje al helemaal opvrolijken. Want dit is echt iets om trots op te zijn.

Aan het eind van de les liep ik naar hem toe. Een compliment in het bijzijn van alle andere klasgenoten durfde ik nog niet aan, maar ik vond dat dit niet onopgemerkt mocht blijven. Naast zijn tafel ging ik door mijn hurken en ik maakte oogcontact met hem.
“Marijn, weet je wel hoe trots ik op je ben?” Hij keek me een beetje vreemd aan. “Tijdens de eerste weken van het jaar zat je altijd maar omgedraaid op je stoel, maar ik heb je vandaag alleen maar zien werken. En hartstikke goed van je dat je een vraag durfde te stellen net.”
“O, oke,” zei hij op zijn manier, maar ik zag aan zijn ogen dat hij blij was om dit te horen. Nog geen tien seconden daarna ging de bel. Iedereen verliet het lokaal en mijn hart maakte een sprongetje toen ik deze leerling met een grote glimlach weg zag gaan.

Nu moet ik ineens denken aan één van de mailtjes die mijn eerste stagebegeleider ooit naar me stuurde. “Ze kan het niet en ze zal het ook nooit kunnen. Dat was de rode draad van de e-mail,” schreef ik al eerder in een blog. Ik ben misschien geen perfecte docent en ik heb nog een hoop te leren, maar ik durf te wedden dat hij zal schrikken van zijn eigen woorden als hij me nu ziet lesgeven.

Zeg nooit nooit, meneer de pessimist.

Liefs!

maandag 14 januari 2013

Mijn gemiddelde les


Natuurlijk zijn alle lessen anders dan de andere, maar ik probeer tijdens mijn lessen wel een vaste structuur aan te houden. Veel leerlingen hebben er baat bij, maar ik zelf ook. Ik vind het prettig om altijd iets vertrouwds te hebben in de les, dus vandaar.

Mijn les begin ik uiteraard met een soort van welkom. Het is een tip van veel begeleiders om bij de deur te staan, eventueel om alle leerlingen een hand te geven, maar dat vind ik iets te veel van het goede. In de deuropening staan is zo 2012. Nee, grapje. Maar ik vind het wat overdreven en het komt ook een beetje gelikt over. Wel kijk ik altijd naar de deur en wie er binnenkomt. Ik zit op mijn bureau, één van mijn favoriete plekjes in het lokaal, of ik loop ergens rond voor het bord. Af en toe maak ik een praatje of geef ik iemand een compliment over wat dan ook, als ik maar op de één of andere manier laat merken dat ik oog voor de leerlingen heb.

Zodra iedereen zit, de juiste boeken voor zich heeft en zijn mond dicht heeft (dat duurt af en toe wel een aantal minuten, maar ik heb geduld) start ik de les. Als het niet de eerste les van het hoofdstuk is begin ik de les standaard klassikaal door te herhalen wat we tijdens de vorige les hebben gedaan. Zo haal ik de voorkennis op (belangrijk!!!) en zie ik precies wie er al actief is en wie er nog actief gemaakt moet worden.
Na het ophalen van de voorkennis begin ik aan een stuk theorie. Het is afhankelijk van de uitleg in het boek hoe ik dat doe. Als het een werkschema of iets met ingewikkelde berekeningen is, leg ik het stuk theorie zelf uit zonder het boek erbij te betrekken. De leerlingen mogen het boek dan als naslagwerk gebruiken, maar ze hebben het tijdens de uitleg niet nodig. Als het een stuk theorie is met veel begrippen die omschreven worden, laat ik de leerlingen voorlezen. Ik vind dat zo heerlijk! De leerlingen lezen voor en ik doe natuurlijk alsof ik heel braaf aan het meelezen ben, maar ondertussen spiek ik door mijn wimpers wie er ook meeleest en wie iets totaal anders zit te doen. Als de leerling klaar is met lezen vraag ik iemand om het stukje te samenvatten. Drie keer raden wat voor leerlingen ik daarvoor vraag. Precies, de leerlingen die niet opletten. Eigen schuld…
Wat ook afhankelijk is van de stof is of ik het nog met een voorbeeld ga toelichten (op het bord) of dat ik de leerlingen zelf aan de slag laat gaan. Dit is overigens ook afhankelijk van de (reacties uit) de klas. In mijn tweede klas leg ik vaker iets uit op het bord – als ik daar de gelegenheid voor krijg – dan in mijn brugklassen. Ook zal ik sneller iets uitleggen op het bord als ik zelf zie dat de theorie lastig is of als ik meer dan drie keer “huhhhh… ik snap er helemaal niiiiiks van” hoor uit de klas.

Na de theorie zet ik de leerlingen zelf aan het werk. Op het VMBO hield ik nog rekening met de spanningsbogen van de leerlingen. Op deze havo/vwo-school doe ik dat niet. Ik laat de leerlingen doorwerken tot het eind van het lesuur en heel af en toe leg ik tussendoor nog iets belangrijks uit op het bord. Als de leerlingen (zelfstandig) aan het werk zijn, hebben ze altijd de gelegenheid om vragen te stellen. Dit kunnen ze bij hun klasgenoten doen of ze kunnen aan mijn bureau uitleg krijgen. Dit gaat dan zo’n 25 minuten lang achter elkaar door.

Ik doe zelden aan een didactische afsluiting van de les. Het enige dat ik doe is ze nog eens te wijzen op het huiswerk voor de rest van de week en ze meedelen dat ze hun spullen in mogen ruimen. Zodra de bel gaat verlaten de leerlingen het klaslokaal en is het de beurt aan een nieuwe groep.

Liefs!

zaterdag 12 januari 2013

Dagboek: De eerste lesweek van 2013 (#17)

Ook de eerste lesweek van het nieuwe jaar zit er weer op. Het begon met een heerlijke start op maandag. Ik had mijn tweede en laatste studiedag van het jaar en ik vond deze nog interessanter dan de vorige. Gedurende de dag dacht ik steeds: Wauw, dat is een mooi citaat voor op mijn blog! of Hé, hier kan ik best iets leuks over schrijven! Toen ik thuiskwam moest ik mezelf even dwingen om eerst te rusten in plaats van meteen achter de laptop te kruipen. Ik moet natuurlijk niet op een workaholic gaan lijken. ;-)

Op dinsdag gaf ik voor het eerst sinds maanden (zo voelde het althans) weer les aan mijn klassen. De ochtend begon meteen heerlijk: mijn 2havo-leerlingen waren schatjes! Ze letten goed op, deden wat ik van ze vroeg (voor een groot deel tenminste) en ik was helemaal tevreden! Zo mogen die lessen vaker gaan. Ook had ik dinsdag mijn functioneringsgesprek.

Woensdag is mijn vrije dag en ik kan me al niet eens meer herinneren wat ik toen heb gedaan. Dat zal dus niet heel veel bijzonders geweest zijn.

Donderdag begon mijn werkdag met een heerlijk lesuur: mijn 2havo-klas had een proefwerk. Die momenten probeer ik altijd te koesteren, want dat zijn de enige momenten dat ik rustig naar die leerlingen kan kijken zonder dat ze gillen, door elkaar praten of op elkaars handen tekenen. Heerlijk! Helaas waren de resultaten niet zo goed als ik hoopte... Daar komt binnenkort een blog over online!

Vrijdagochtend had ik weer zo’n heerlijk fijn weekendgevoel. Dat fijne gevoel was echter snel verdwenen toen ik mijn eerste les gaf. Het is vrijdag, de stof is moeilijk en het is gewoon bijna weekend. Bovendien: waarom zou je hoeken willen kunnen berekenen als je het later toch niet nodig hebt? Ik snap de leerlingen best wel, maar het is jammer dat ik er dan de dupe van wordt. De drie lesuren daarna verliepen al net zo moeizaam en uiteindelijk stuurde ik er ook nog iemand uit naar de afdelingsleider. Je snapt dat ik heel blij ben toen de laatste bel ging...

En dan nu weer weekend! Heerlijk!

Liefs!

donderdag 10 januari 2013

Mijn functioneringsgesprek

Deze week had ik mijn allereerste functioneringsgesprek ever. Ik had me nauwelijks voorbereid, dus toen ik tijdens het lesuur ervoor even snel op Google zocht naar de gang van zaken bij een dergelijk gesprek, stond er als eerst: zorg dat je goed bent voorbereid. Iedereen die me ook maar een beetje zou kennen zou weten dat ik meteen in de stress schoot. Voorbereiden? Oeps!

Gelukkig bleek het allemaal wel mee te vallen. Toevallig sprak ik mijn begeleidster in de wandelgangen die dag en toen ik haar vertelde van het gesprek zei ze direct: “Weet je, Elseline, als er één ding is dat ik heb geleerd dan is het wel dat je je alleen zorgen moet maken op de momenten dat het nodig is. Als het gesprek goed gaat dan zijn al je zorgen voor niets geweest en dat zou jammer van je dag zijn.” Daar had ik iets aan! Ik voelde dat ik me begon te ontspannen en de lichte stress was weg.

Het gesprek stelde weinig voor. Om heel eerlijk te zijn leek het meer op een kruisverhoor, maar dan iets minder ongemakkelijk en had ik zelf ook nog dingen in te brengen. Het gesprek begon met de vraag hoe het met me ging en op de rest van de vragen heb ik eigenlijk alleen maar hetzelfde antwoord gegeven: goed. Ik voel dat ik uitstekend op mijn plek zit en ik zou het vervelend vinden als ik aan het eind van het jaar weg zou moeten.

Natuurlijk zijn er ook dingen die minder goed gaan en ook daar moest over gesproken worden. Eén van mijn struikelblokken tijdens mijn werk is mijn sociale faalangst. Hierdoor vind ik het moeilijk om op anderen, met name collega’s, af te stappen en ook vind ik het lastig om met ideeën te komen. Bij mij klinkt er altijd één ding in mijn hoofd: Ze zullen het vast niets/slecht/bagger/vul hier iets anders negatiefs in vinden. Tijdens het lesgeven zelf heb ik hier totaal geen problemen mee, het kan me niet heel veel schelen wat de leerlingen over me denken. Maar mijn collega’s… Dat vind ik toch wel wat zwaarder meetellen. Door dit hele idee in mijn hoofd vind ik het moeilijk om initiatieven te nemen. Dit heb ik dan ook verteld tegen mijn baas en hij pakte het aardig goed op.

“Dan is dit jouw doel op korte termijn. Ik stuur het personeel vaak weg met een boodschap en voor jou is dat om proberen meer initiatief te tonen. Dat mag op jouw manier en op jouw tempo, als je er maar in probeert te groeien.”

Met die woorden, een handje en een bedankje kon ik zijn kamer verlaten. Mijn functioneringsgesprek zat erop.

Liefs!

woensdag 9 januari 2013

Tip: Werk in verschillende groepjes (#11)


Drie weken geleden schreef ik al over de introductie van het hoofdstuk “Koninginnen en krengen”. Deze week een tip hoe je dit soort koninginnengedrag in de klas kunt voorkomen.

Hoofdstuk 17, tip 5: Werk in verschillende groepjes
Voorkom dat zich aan het begin van het jaar meteen groepjes vormen. Dit geldt zeker voor brugklassers. Organiseer in de introductieperiode activiteiten waarin ze van alles met elkaar moeten doen, steeds in verschillende groepen. Eén keer een sportdag organiseren is niet genoeg. Zet leerlingen in de klas regelmatig in een andere opstelling

Door de leerlingen elke keer in andere groepjes te zetten, kun je groepsvorming voorkomen. Zelf was ik een leerling dat een hekel had aan docenten met een vandaag-ga-ik-de-leerlingen-weer-in-andere-groepjes-zetten-instelling. Steeds die andere groepjes is natuurlijk heel leuk voor sociale leerlingen die snel een vriendschap aan kunnen gaan. Zo was ik totaal niet. Ik hield me altijd teruggetrokken en afwezig en in groepjes liet ik de anderen het woord doen. Ik ben geen groepsmens, absoluut niet. Laat mij maar in mijn oude, vertrouwde omgeving zitten, dan voel ik me op mijn gemak en kom ik – iets – beter uit de verf.

Toch snap ik de tip wel en kan ik me ook heel goed voorstellen dat je hiermee bepaalde (ongewenste) groepsvorming kunt verbreken. Door de leerlingen vooral aan het begin van het jaar steeds in andere groepjes te laten werken zorg je ervoor dat iedereen met iedereen contact heeft (gehad) en kun je pestgedrag en “meidenintimidatie”, zoals ze dat in het boek van de onderwijsbond noemen, voorkomen, doordat ze elkaar al een beetje kennen.

Het organiseren van sportdagen laat ik liever over aan sportdocenten of mentoren, maar het werken in verschillende groepjes kan ik natuurlijk wel realiseren. In het verleden heb ik dit ook vaak gedaan. Op mijn stages stonden de tafeltjes vaak al in groepjes, dus de leerlingen waren het al gewend om in groepjes te werken en voor mij was de drempel minder groot om steeds weer nieuwe groepjes te maken.

Eén van mijn goede voornemens van dit jaar is om weer vaker in groepjes te werken. Ik merk dat de leerlingen het leuk vinden en ook ik vind het vaak wel handig. De leerlingen werken op die manier een stuk beter samen en dat is niet alleen leuk om te zien, maar het is voor mij ook weer een momentje dat ik heerlijk achterover kan leunen om even te ontspannen. Chill!

Liefs!

maandag 7 januari 2013

Executieve functies

Er zijn dagen dat ik thuis kom uit mijn werk en ik het gevoel heb dat alle energie uit mijn lichaam is gezogen. Dan plof ik op de bank neer en hoef ik van mezelf ook niets productiefs meer te doen, zo aardig ben ik dan weer wel voor mezelf. Gelukkig zijn er ook dagen dat ik thuiskom en dat ik mezelf moet dwingen om even rustig te zitten. Zo’n dag had ik vandaag.

De tweede studiedag was namelijk aangebroken. Over de vorige studiedag was ik al erg positief, maar deze studiedag paste voor mijn gevoel nog beter bij mij. De dag bestond uit twee delen: het ochtendprogramma, waarover later meer!, en het middagprogramma, met als onderwerp ‘executieve functies’. Precies, ik had er ook nog nooit eerder van gehoord.

Als ik het nu zelf zou moeten omschrijven, zou het iets worden in de trant van “vaardigheden (functies) die je kunt hebben bij het zelfstandig werken”. Voor de zekerheid wilde ik de wikipediapagina erbij halen, maar ook zij hadden geen eenduidige omschrijving. Laten we het dus maar bij mijn definitie houden.

In totaal zijn er elf executieve functies, variërend van emotieregulatie tot taakinitiatie en van organisatie tot doelgericht gedrag. Al mijn collega’s en ik maakten een test waarbij we bij 33 stellingen moesten aangeven in welke mate we het eens of oneens waren. Aan de hand daarvan kon je bepalen welke functies sterk zijn ontwikkeld en welke functies minder sterk of zelfs zwak zijn ontwikkeld.

Wat er daarna gebeurde is dat er een spiegel werd voorgehouden. Figuurlijk dan. We werden in groepjes gezet met “lotgenoten”, collega’s die dezelfde functie minder hadden ontwikkeld. Na het maken van de test bleek dat ik bij de functie ‘flexibiliteit’ thuis hoorde. We gingen daar in duo’s en vervolgens klassikaal over praten. Vooral de anderen waren aan het woord, maar het leek net alsof ik mezelf steeds hoorde praten. Enkele citaten?
- “Ik vind het lastig als er onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden. Ik kan me daar moeilijk aan aanpassen.”
- “Het is niet dat ik een bitch ben, maar ik vind het vervelend als iemand mijn planning omgooit. Ze zeggen dan altijd dat ik flexibel moet zijn, maar zij mogen zich ook best eens inleven in mij. Laat hen maar een keer flexibel zijn!”
- “Het zwak ontwikkelde flexibiliteit kan meerdere oorzaken hebben. Autistische mensen en kinderen vinden het moeilijk als hun planning wordt omgegooid, maar je kunt er ook moeite mee hebben als je een perfectionist bent.”
- “De mensen die weinig flexibel zijn, zijn waarschijnlijk enorm goede planners. En collega’s die minder met planningen werken, zijn ongetwijfeld een stuk flexibeler.”
- “Ik kan het wel, aanpassen aan veranderingen. Maar van binnen vreet het aan me. Ik kan me uiteindelijk wel neerleggen bij het omgooien van een planning, maar ik vind het gewoon niet leuk.”

Het was zo ontzettend raar, maar bijna ook ontroerend. Ik dacht altijd dat ik een geval apart was, maar blijkbaar – en gelukkig! – ben ik niet de enige die lijstjes maakt voor wat dan ook en die het vervelend vindt als deze lijstjes doorgescheurd moeten worden omdat er iemand tussendoor komt met een “geweldig” ander plan. Het deed me wel wat om te horen dat er veel meer collega’s zijn met precies dezelfde gedachtegangen als ik en plotseling voelde ik me ook een stuk meer gebonden met ze.

Ik heb inspiratie voor minstens tien blogs na een dag als vandaag en ik zou best de hele dag door kunnen schrijven. Het probleem is alleen… Mijn planning was dat ik vanavond tv zou kijken, mijn boek zou lezen en daarna vroeg naar bed zou gaan. Het schrijven van 10+ blogs past even niet in mijn schema. Sorry!

Liefs!

Uitgestelde evaluatie


Tijdens mijn studie, vooral in mijn laatste jaar, had ik vaak een “o-heet-dat-zo-moment”. Dan zat ik bij een college, bijvoorbeeld vakdidactiek, en dan werd een bepaald begrip toegelicht. In jaar 4 was dat het begrip ‘uitgestelde evaluatie’. Ik paste het al langer toe in mijn lessen, maar ik wist nooit dat er een naam aan zat. Tot dat moment dus.

Uitgestelde evaluatie is een stuk simpeler dan het klinkt. Als een leerling een verkeerd antwoord geeft, kun je twee dingen doen. Optie 1: zeggen dat het fout is. Optie 2: er omheen draaien. En dat ‘er omheen draaien’ kun je natuurlijk ook weer op verschillende manieren laten doen. Je kunt de leerling diepere vragen stellen, zoals “Hoe bedoel je dat precies?” of iets dergelijks. Je kunt ook aan de medeleerlingen vragen wie dat kan aanvullen of verbeteren. Eigenlijk pas ik beide manieren vaak toe en het heeft beide zijn voor- en nadelen. Door bij één leerling te blijven hangen ben ik af en toe bang dat de rest van de klas in slaap valt, maar door bij één leerling te blijven laat je wel zien dat je het antwoord niet meteen afkeurt.

Het fijne van uitgestelde evaluatie is dat je hier heel erg kunt letten op het taalgebruik van de leerlingen. In een hoofdstuk met alleen rekensommetjes is het antwoord uiteraard goed of fout, maar in een hoofdstuk met allerlei ingewikkelde formules en/of andere berekeningen kun je veel diepere vragen stellen. Waarom heeft een leerling de opgave op die manier opgelost? Waarom gebruikt de leerling hierbij de abc-formule (om maar even iets te noemen) of waarom kiest de leerling ervoor om een cirkeldiagram te maken in plaats van een histogram. Door dit soort diepere vragen te stellen geef je de leerlingen de uitdaging om hun gedachten te verwoorden. In het begin is dit voor de leerlingen heel lastig, maar hoe vaker je het doet, hoe meer de leerlingen in gaan zien dat ze niet alleen een simpel formuletje moeten gebruiken, maar dat ze ook moeten weten waarom ze die formule moeten gebruiken.

Het leuke van uitgestelde evaluatie is, vind ik, dat er veel interactie plaatsvindt. Ik hou ervan om met leerlingen in gesprek te gaan, maar ik vind het ook geweldig om te zien hoe de leerlingen elkaar verbeteren of aanvullen. Van elkaar kunnen ze een hoop leren!

Liefs!

zaterdag 5 januari 2013

Kerstvakantie 2/2

Ja, de tijd vliegt echt als je het naar je zin hebt. Nog twee dagen en dan sta ik weer voor de klas, maar als ik heel eerlijk mag zijn, wil ik er nog even niet aan denken. Ik vind het wel lekker zo, die vakantie!

Wat ik allemaal uitspook? Tja, Londen natuurlijk. Ik schreef het vorige week al: donderdagavond ruilde ik Nederland in voor Londen en wat heb ik genoten! Drie dagen bracht ik door in de drukste straat van Londen (naar mijn idee) en wandelde ik een ruime marathon. Mijn voetjes waren gebroken, maar dat maakte me niets uit. Ik had het heerlijk gehad en heb een heleboel plekken gezien die ik alleen maar van foto’s kende. Doe mij nog maar zo’n weekend.

De dagen erna had ik nodig om uit te rusten. Uiteraard ging dat niet: ik kwam terug op oudejaarsdag en ik kan het niet maken om dan al om half 8 naar bed te gaan. Ook op nieuwjaarsdag ging het relaxen niet door. Tijd voor familiebezoekjes. Gelukkig mocht ik woensdag wel de hele dag in bed blijven liggen (op het bezoekje aan de tandarts na). Toen ik om 10.00 uur weer thuis kwam en mijn vriend nog zag slapen, aarzelde ik geen moment. Ik trok mijn pyjama aan en binnen no-time was ik in dromenland! De rest van de dag heb ik alle tv-programma’s gekeken die ik had gemist en heb ik vijf goede voornemens bedacht voor in 2013. Nu eens kijken of ik ze waar kan maken.

De rest van de week was ik al iets actiever. Een logeerpartijtje met mijn zusje (Wie is de Mol is weer begonnen!!!), spelletjesavond met mijn zusje en mijn vriend, film gekeken... Dit weekend zet ik mezelf nog even op de spaarstand, want ik heb mijn energie de komende weken weer hard nodig!

Gelukkig is de volgende vakantie al over zeven weken…

Liefs!

woensdag 2 januari 2013

Mijn goede voornemens


Vandaag is het 2 januari. Dat betekent dat het startsein voor de goede voornemens is gegeven. Ook ik heb weer goede voornemens bedacht. Zeker de helft zal half januari vergeten zijn, maar ik kan het wellicht proberen.

1. Verder met mijn blog
Allereerst wil ik dit jaar verder met mijn blog. Dat is op zich natuurlijk niet heel moeilijk, just go with the flow. Daarom heb ik er een extra voornemen aan gekoppeld: Aan het eind van dit jaar wil ik in totaal 333 blogposts op mijn blog hebben staan. De teller staat nu op 109, dus dat wordt even doorschrijven!
2. Een boek schrijven
Een langgekoesterde droom wat maar niet wil lukken. Januari 2012 schreef ik het laatste hoofdstuk af van een verhaal en stuurde ik het op naar een uitgeverij. Daar is verder niets mee gebeurd. Ik heb daarna ook geen zinnig woord meer geschreven (behalve op mijn blog), dus dat wil ik dit jaar weer op gaan pakken.
3. Heel veel lezen
En hoeveel is veel? Laten we zeggen 25 boeken in 2013, ongeveer twee boeken per maand. Dat moet best lukken!
4. Mijn andere blog oppakken
Die 25 boeken moeten worden vastgelegd, dus ik hoop, nee… Ik ga mijn andere blog weer oppakken.
5. Engels leren
In London kon ik me af en toe best verstaanbaar maken, maar toch vond ik het jammer dat ik de antwoorden nooit verstond van de verkopers. Ze praatten ze snel en gebruikten – voor mij – aardig lastige woorden. In 2013 ga ik dus Engels leren. Hoe? 3 van de 25 boeken moeten in het Engels zijn. Help…

Ik denk dat dit genoeg voornemens zijn. Het afvallen en meer sporten heb ik vorig jaar al opgegeven, dus als ik dat in dit lijstje zou zetten, zou ik mezelf er alleen maar mee teleurstellen.

Liefs!