Ik kan me nauwelijks heugen wanneer de laatste
intervisie-blog online kwam, dus het wordt tijd voor een nieuwe. Vandaag wil ik
het hebben over twee onhandelbare leerlingen die ik voor mijn neus krijg bij
steunles – een lesuur waarbij leerlingen kiezen voor welk vak ze extra uitleg
willen.
De situatie
De leerlingen – zo’n vijftien in totaal – druppelden mijn
lokaal binnen. Ik wilde net beginnen met mijn uitleg toen er twee giechelende
meisjes binnen kwamen lopen. Zonder iets tegen me te zeggen liepen ze door naar
twee tafels achterin het lokaal. Ze praatten nog met elkaar door, zwaaiden naar
een jongen die buiten liep, giechelden nog wat af… Terwijl ik stond te wachten
om de les te beginnen.
Ik vroeg de meiden naar hun naam, maakte ze duidelijk dat
het bij mij heel normaal is als ze eerst langs mij komen voordat ze, pratend en
lachend, direct naar achteren lopen, en vroeg de meiden om hun boek open te
doen. Het duurde even, want ze pakten eerst een snoepje dat werd aangeboden
door één van hun vriendinnen. Een minuut later stonden hun tassen nog steeds op
tafel en waren hun boeken nergens te bekennen. Toen ik nog een keer vroeg waar
die boeken bleven, kreeg ik een brutale mond terug.
Ik stuurde de twee naar de afdelingsleider, want hier had ik
geen zin in. Aan het eind van de les kwamen ze terug met een rode kaart. “We
snappen niet waarom we het lokaal uit zijn gestuurd,” stond erop. Ik legde het
de dames uit, schreef op de kaart dat ze brutaal waren geweest en gaf de kaart
terug.
‘We waren helemaal niet brutaal,’ zei één van hen. Ik
probeerde het nog een keer uit te leggen, maar daar hadden ze geen behoefte
aan. Ze gristen de kaart van tafel, liepen vloekend het lokaal uit en smeten de
deur achter hen dicht.
Hulpvraag
Hoe had ik (eerder?) in moeten grijpen, zodat deze twee
meisjes normaal hadden gereageerd op de situatie?
De mogelijke
oplossingen
1. Duidelijke aanwijzingen geven aan het begin van de les. Op
tijd komen in de les, eerst namen doorgeven, vervolgens een plekje zoeken. Boek,
schrift en etui uit de tas pakken, tas op de grond zetten en luisteren naar de
instructie.
2. Duidelijk vertellen wat er niet goed ging. Niet eerst nog
zwaaien naar een klasgenoot die buiten staat, een snoepje aanpakken van iemand
anders, tassen op tafel laten staan en nog even gezellig zitten kletsen. Deze
steunles is immers geen theekransje.
3. Bij het wegsturen duidelijk vertellen waarom ze weg zijn
gestuurd. ‘Ik stuur jullie nu naar meneer Visser, omdat jullie te laat binnen
kwamen, vervolgens nog gingen kletsen, jullie kwamen je niet melden en nadat ik
twee keer heb gevraagd om de boeken open te doen, kreeg ik een grote mond.’
4. Ik had bij het ontvangen van de leerlingen na de les één
voor één met de meisjes moeten praten, in plaats van allebei tegelijk. Zo
hebben ze gegarandeerd een minder grote mond (omdat ze zich niet tegenover hun
vriendin hoeven te bewijzen) en zijn ze beter benaderbaar.
5. Bij het weggaan had ik ze moeten wijzen op hoe het wel
moet. Ik had ze met een positief gevoel weg moeten laten gaan. Dat was voor
beide partijen prettiger geweest.
Liefs!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten